Oppositiepartijen in Hongarije verenigd, maar maken ze kans tegen Orbán?
Heleen D'Haens
correspondent
Heleen D'Haens
correspondent
Op het centrale plein in Veszprém, een middelgrote stad bij het Hongaarse Balatonmeer, duwen enthousiaste vrijwilligers in blauwe hesjes alle voorbijgangers een vlaggetje in handen. In aanloop naar de parlementsverkiezingen van komende zondag wordt hier druk campagne gevoerd. Niet door één partij, maar door zes tegelijk. "Verenigde oppositie", staat op de vlaggetjes. Voor het eerst hebben bijna alle oppositiepartijen in Hongarije samen een kandidatenlijst gevormd.
Van links tot rechts: politiek lopen de idealen van de oppositiepartijen sterk uiteen. Maar één ding verenigt hen: de afkeer van premier Orbán, die sinds 2012 in Hongarije aan de macht is. Corruptie binnen de partij is daarbij de grootste frustratie: "Alles blijft ongestraft. Brave mensen blijven op de achtergrond en gemene mensen halen hun gelijk", roept parlementskandidaat Balázs Csonka door de microfoon.
Uit noodzaak geboren
Oppositiepartijen zeggen opgetogen te zijn over de brede samenwerking. Toch is de gelegenheidscoalitie vooral uit noodzaak geboren. In 2020 bepaalde het Hongaarse parlement, waar Orbáns partij Fidesz een meerderheid heeft, dat een partij in minstens vijftig kiesdistricten een kandidaat moet hebben om deel te kunnen nemen aan de parlementsverkiezingen.
"Fidesz heeft de kieswet zo aangepast dat wij al een coalitie moeten vormen voordat we gaan regeren", klaagt Klára Dobrev, Europarlementslid namens de partij Democratische Coalitie. Maar inmiddels is ze voorzichtig optimistisch. "Het heeft ons een paar jaar gekost, maar ik denk dat Fidesz nu echt reden heeft om ons te vrezen."
Nauwelijks media-aandacht
Maar hoe groot ook het optimisme, in het Hongarije van Orbán is tegengas bieden moeilijk geworden. Zo klagen de oppositiepartijen erover dat ze in de media, waarvan 85 procent onder controle staat van Orbán en zijn bondgenoten, nauwelijks aandacht krijgen. Op de dag dat oppositieleider Péter Márki-Zay zijn enige vijf minuten zendtijd kreeg op de staatstelevisie, werd een toespraak van Orbán meerdere keren kritiekloos uitgezonden.
De gezamenlijke bijeenkomsten op pleinen zijn dus niet alleen logisch in campagnetijd, maar ook noodzakelijk voor de oppositie. De vele Hongaren die alleen de staatsmedia volgen, komen nauwelijks in aanraking met hun programma.
Fidesz heeft waarschijnlijk twintig, dertig keer zo veel geld als de oppositie. Het is een ongelijk speelveld.
Niet alleen de media-aandacht is ongelijk verdeeld, ook de campagnebudgetten zijn dat. Terwijl de oppositiepartijen gebruikmaken van een beperkte toelage en zelf opgehaald geld, kan Fidesz gebruik maken van geld van de staat, legt politicoloog András Bozoki van de Central European University uit. "Fidesz heeft waarschijnlijk twintig, dertig keer zo veel geld als de oppositie. Het is een ongelijk speelveld."
Gefrustreerde partijen
Volgens Fidesz zelf is er van een ongelijk speelveld geen sprake. "Die beschuldigingen zijn een teken van frustratie van een fundamenteel incapabele groep mensen", zegt Balász Hidvéghi, Europarlementarier namens Fidesz en vertrouweling van Orbán. Hij zegt die frustratie begrijpelijk te vinden. "Ik zou ook gefrustreerd zijn als ik drie keer op rij verloor. Maar dat betekent niet dat je de schuld moet leggen bij je tegenstander. Misschien moeten ze kijken naar hoe ze hun boodschap formuleren."
Dat de oppositie zich verenigd heeft, verandert voor Fidesz weinig, zegt Hidvéghi. "Onze partij is gebaseerd op 12 jaar verkiezingssuccessen. Deze oppositiecoalitie is een zooitje ongeregeld. Ze hebben geen duidelijke visie voor Hongaren. Ze hebben bij voorbije verkiezingen al in verschillende samenstellingen geprobeerd ons uit te dagen. Maar ze slagen er niet in om een duidelijke visie voor Hongarije te formuleren."
De oppositiepartijen voeren campagne op het plein in Veszprém:
Op het plein in Veszprém wordt naast vlaggetjes ook het partijprogramma van de verenigde oppositie uitgedeeld. "Op televisie kunnen mensen niet zien wat wij willen veranderen", zegt een vrijwilliger.
In verschillende peilingen staat de verenigde oppositie enkele procentpunten achter op Fidesz. Ondanks de uitdagingen is een stunt komende zondag wel degelijk mogelijk, denkt politicoloog Bozoki. "Dit is niet Kazachstan of China, waar maar een partij kan winnen. De regels bevoordelen Fidesz, de regering speelt vals. Maar er is nog steeds 20, 25 procent kans dat de oppositie wint."