Vanaf morgen tweede booster voor zestigers die dat willen
Vanaf morgen kunnen 60- tot en met 69-jarigen een tweede boosterprik halen als zij dat willen. Het kabinet neemt dit advies van de Gezondheidsraad over. Er is volgens het kabinet nog steeds geen reden om de hele bevolking een tweede boosterprik tegen corona aan te bieden.
De tweede boosterprik kan gepland worden vanaf drie maanden na de eerste boosterprik of drie maanden na een doorgemaakte infectie. 70-plussers, verpleeghuisbewoners en mensen met het syndroom van Down of een ernstige immuunstoornis kunnen zo'n extra prik al krijgen. Tot en met afgelopen zondag zijn er 430.000 tweede boosterprikken gezet.
De reden voor het nieuwe advies is het nog steeds grote aantal besmettingen in Nederland. Omdat de bescherming van de boosterprik na verloop van tijd afneemt, neemt daarmee het risico op een ernstiger verloop van een infectie ook voor 60- tot en met 69-jarigen weer toe, stelt de Gezondheidsraad. Dat risico kan in ieder geval tijdelijk weer worden verlaagd door een nieuwe boosterprik.
De Gezondheidsraad erkent in navolging van de Wereldgezondheidsorganisatie dat het geen houdbare strategie is om de hele bevolking met korte tussenpozen te blijven vaccineren. Daarom heeft de raad in aanvulling op het advies een kader opgesteld om te bepalen welke groep wanneer een extra prik zou moeten krijgen. Zo moet het ook mogelijk worden om sneller dan voorheen te reageren op nieuwe ontwikkelingen, zoals het ontstaan van een ernstigere variant van het virus.
Revaccinatie
Voor de komende tijd baseert de Gezondheidsraad zich op het nu opgestelde Toepassingskader revaccinatie. Revaccinatie is een term die de Gezondheidsraad vanaf nu wil gebruiken in plaats van booster of herhaalprik. In het kader hanteert de Gezondheidsraad verschillende omstandigheden om tot een besluit te komen, zoals de te verwachten hoeveelheid besmettingen, de ziekmakendheid van de variant die circuleert en de doelstelling van het toedienen van het vaccin.
Eind vorig jaar circuleerde bijvoorbeeld de deltavariant. Die leidde tot relatief veel ziekenhuisopnames en er waren heel veel besmettingen. Op zo'n moment kan het lonend zijn om de hele bevolking een extra prik te geven. Een paar procent extra bescherming tegen ziekenhuisopname kan in absolute zin dan heel veel druk op de zorg schelen, redeneert de raad.
In het geval van de omikronvariant ligt het anders. Omdat die variant minder ziekmakend is dan delta, leiden heel hoge besmettingscijfers alsnog niet tot meer ziekenhuisopnames. Het is dan niet nodig om de hele bevolking te prikken om druk op de zorg te voorkomen. Maar het risico voor kwetsbare mensen zoals ouderen is wel aanzienlijk. Daarom is het logisch die groep wél een revaccinatie aan te bieden.
Structureel vaccinatieprogramma
Het kader is bedoeld voor de middellange termijn. De raad denkt dat er tot in ieder geval de zomer van 2023 veel onzekerheid zal zijn over de ontwikkeling van de pandemie.
Daarna kan mogelijk worden overgegaan van een ad-hoc-vaccinatieprogramma op een vast vaccinatieprogramma met vooraf vastgestelde tussenperiodes, zoals bijvoorbeeld nu het geval is bij de griepprik. Op een later moment komt de Gezondheidsraad met een advies over zo'n structureel vaccinatieprogramma voor corona.