Vijftig jaar na Bloody Sunday wacht Londonderry nog steeds op gerechtigheid
Arjen van der Horst
Correspondent Verenigd Koninkrijk
Arjen van der Horst
Correspondent Verenigd Koninkrijk
Het was een koude, maar zonnige zondag op 30 januari 1972. De Noord-Ierse stad Londonderry maakte zich op voor massaal protest. Voor veel gezinnen was het een gezellig uitje.
"Het was niet zoals een Oranjemars met parades, het was rommeliger", zo herinnert Liam Wray zich. "Iedereen kletste met elkaar, er hing een uitgelaten stemming."
Maar wat begon als een vrolijke dag, eindigde in een gruwelijk bloedbad dat de geschiedenis zou ingaan als Bloody Sunday. Die dag markeerde een drastische kentering in het Noord-Ierse conflict.
Liam was toen achttien jaar. Samen met zijn ouders, broers en zus nam hij deel aan de burgerrechtendemonstratie, zoals ze dat wel vaker hadden gedaan. Ze protesteerden tegen de Britse overheid die katholieken opsloot zonder enige vorm van proces.
De stad Londonderry (Derry voor de katholieken) was toen al enige jaren het epicentrum van de Noord-Ierse burgerrechtenbeweging. Katholieken hadden in die tijd maar beperkt stemrecht, ze konden geen aanspraak maken op sociale huurwoningen en werden gediscrimineerd op de arbeidsmarkt. Geïnspireerd door de zwarte burgerrechtenbeweging in Amerika gingen katholieke Noord-Ieren de straat op om te demonstreren voor gelijke rechten.
Koelbloedige executie
De Noord-Ierse regering had begin 1972 alle demonstraties verboden, maar de inwoners van het overwegend katholieke Londonderry negeerden dat verbod. Duizenden gingen de straat op. Het was de bedoeling dat de protestmars zou eindigen bij de statige Guildhall in het centrum van de stad, maar Britse soldaten blokkeerden de route met barricades. De protestmars boog af naar de katholieke wijk de Bogside.
Vanaf dat moment escaleerde het. "Op een gegeven moment begonnen mensen te schreeuwen: 'Ze trekken de wijk in'. Soldaten die de Bogside ingingen: dat hadden we nog niet eerder meegemaakt", herinnert Liam Wray zich. "We begonnen met zijn allen te rennen."
In de chaos raakte Liam zijn vader en broer Jim kwijt. "Niet lang daarna begonnen de soldaten met scherp te schieten. Het geluid van echte kogels was onmiskenbaar, het klonk als een zweep. Stukken beton spatten uit elkaar."
Het hele gezin wist veilig thuis te komen. Alleen Liams 22-jarige broer Jim ontbrak. Zijn vader ging terug de stad in om zijn zoon te vinden, maar hij hoorde van buren dat hij was omgekomen. "Een soldaat had hem in de rug neergeschoten. Een ooggetuige vertelde dat hij nog zwaargewond probeerde op te krabbelen, maar de soldaat schoot hem voor de tweede keer in de rug. Het was een koelbloedige executie."
Toen zijn vader het nieuws aan zijn moeder vertelde, slaakte ze een lange, uitgerekte schreeuw. "Ik zal het nooit vergeten. Het ging door merg en been."
Bloody Sunday zou een keerpunt betekenen in het Noord-Ierse conflict. De Irish Republican Army was op dat moment nog maar een kleine paramilitaire organisatie, maar na Bloody Sunday sloten jonge katholieke mannen zich massaal aan bij de IRA. Ze zagen geen heil meer in vreedzaam protest. "Wat had dat nog voor zin als je als een hond op straat werd afgemaakt."
Het betekende een enorme escalatie van het conflict. 1972 zou het bloedigste jaar worden uit The Troubles. Aan die strijd zou pas een einde komen met de Goede Vrijdagakkoorden van 1998.
Bijeenkomst vandaag
Nu, vijftig jaar later, was weer een mensenmassa op de been in de Bogside. Voor de families gaat het over veel meer dan een herdenking van hun geliefden. Het is nog steeds een strijd voor gerechtigheid.
Onder leiding van de nabestaanden verzamelden zich honderden mensen bij het Bloody Sunday Monument, waarop de namen gebeiteld staan van de veertien jongens en mannen die om het leven kwamen:
Na een diepgaand onderzoek erkende de Britse overheid in 2010 dat de dood van veertien onschuldige burgers op geen enkele manier te rechtvaardigen was. "Unjustified and unjustifiable", zo concludeerde de toenmalige premier Cameron.
Maar het is niet genoeg voor de nabestaanden. "Er is maar één ding dat wij willen van de Britse overheid", zegt Liam Wray. "We willen dat ze de soldaten vervolgen die op Bloody Sunday het vuur openden."
'We gaan door'
De kans op vervolging wordt echter steeds kleiner. De Britse justitie begon enkele jaren geleden een strafzaak tegen de soldaat die zijn broer Jim had doodgeschoten, maar afgelopen zomer trok het Openbaar Ministerie er de stekker uit. Justitie oordeelde dat het bewijs niet stand zou houden was in een rechtszaak. De Britse regering heeft vervolgens een nieuwe wet aangekondigd die alle rechtszaken verbiedt die verband houden met The Troubles.
Toch geven de nabestaanden niet op. "Ons gevecht is niet voorbij. We gaan door totdat we onze eisen zien ingewilligd."