Minder jonge mannen werken, vooral door de nasleep van de financiële crisis
Sinds de financiële crisis van 2008 zijn steeds minder jonge mannen aan het werk. Mannen onder de 25 jaar zijn langer gaan doorleren en mannen van 25 tot en met 44 jaar kregen met verschillende tegenslagen te maken door de nasleep van de laatste financiële crisis, constateert het Centraal Planbureau (CPB).
Zo gingen relatief veel bedrijven in de bouw, industrie en zakelijke dienstverlening failliet tijdens de recessie, waardoor er minder banen waren in die sectoren. En mannen werken in verhouding juist daar het vaakst.
Onvrijwillig werkloos
"Een aantal is noodgedwongen in een andere sector gaan werken, maar er zijn ook jonge mannen die nu van een uitkering leven. Ook wil een deel wel werken, maar kunnen zij geen baan vinden", zegt Egbert Jongen, die samen met drie andere CPB-economen onderzocht waarom de arbeidsparticipatie van jonge mannen in Nederland afneemt.
Het planbureau heeft ook gemeten dat meer mannen langdurig ziek of arbeidsongeschikt zijn, waardoor de arbeidsparticipatie is afgenomen.
In de periode voor 2008 nam de arbeidsparticipatie van jonge mannen nog licht toe. Maar sinds 2008 zijn ruim 100.000 mannen in de leeftijd van 25 tot en met 44 jaar niet meer aan het werk. En dat terwijl oudere mannen (volgens het CPB 55-64 jaar) en vrouwen (zowel en jong als oud) het afgelopen decennium juist meer zijn gaan werken.
"Het beleid heeft daarin een grote rol gespeeld: de AOW-leeftijd is opgeschoven en de kinderopvangtoeslag is verhoogd. Maar het is minder bekend dat steeds minder jonge mannen aan het werk zijn. Een interessante vraag is wat het beleid voor hen kan betekenen", vraagt Jongen zich af.
Het planbureau constateert dat vooral alleenstaande mannen niet meer werken. "Dat is opvallend, want het zijn niet zozeer de mannen met kinderen die niet minder werken. Dus het idee dat jonge mannen minder zijn gaan werken voor de zorg van het gezin, lijkt niet het geval te zijn", zegt Jongen.
De afname van het aantal jonge mannen dat werkt, lijkt ook niet te komen door sociaal-maatschappelijke trends als gamen en sociale media. Die jonge mannen zijn namelijk weer minder uitgegaan of tv gaan kijken in de periode tussen 2008 en 2018.
De toename van het aandeel jonge mannen met een migratieachtergrond of lage opleiding lijkt ook maar een beperkte invloed te hebben op de arbeidsparticipatie.
Blijvende daling
Het CPB verwacht een blijvende daling van het aandeel werkende jonge mannen. "De afgelopen twintig jaar hebben we een verandering in het soort banen gezien door bijvoorbeeld de automatisering. De financiële crisis heeft dat alleen maar versneld", zegt Jongen.
Niet alleen voor de jonge mannen zelf, maar ook voor de maatschappij kan een lagere arbeidsparticipatie schadelijk zijn, stelt Jongen. "Niet werken heeft invloed op hoe je je voelt, maar ook op de gezondheid. Ook zijn er extra overheidskosten voor uitkeringen, terwijl er aan de andere kant minder belastingen binnen komen."
Het planbureau hoopt ook vervolgonderzoek te doen, zodat zij precies kunnen aangeven in welke mate de nasleep van de financiële crisis en het veranderen van werken door automatisering invloed heeft op hoeveel jonge mannen werken. Econoom Jongen: "Want dat is ook van belang voor de periode na de coronacrisis."