Advies aan Hoge Raad: horeca heeft recht op huurkorting
Kroegbazen en restauranteigenaren hoeven niet de volledige huur te betalen over de maanden dat ze verplicht dicht moesten in de coronapandemie. Dat schrijft de procureur-generaal in een langverwacht advies aan de Hoge Raad. Die moet zich buigen over huurconflicten tussen pandeigenaren en horecaondernemers.
Sinds vorig jaar voorjaar woedt er een juridische huurstrijd in de rechtbank. Centraal staat wie de lasten van de maandenlange horecasluiting moet dragen: de huurder of de verhuurder?
Kortgedingrechters oordeelden daar verschillend over. En dus belandde de vraag uiteindelijk op het bordje van de Hoge Raad, de hoogste rechter voor dit soort zaken.
Korting
In zijn advies schrijft de procureur-generaal van de Hoge Raad nu dat horeca-eigenaren recht hebben op een huurkorting. De coronapandemie was immers niet te voorzien toen zij het huurcontract tekenden.
Over de vraag hoe hoog die korting dan moest worden, was ook veel verdeeldheid bij lagere rechters. "De kantonrechters gebruikten allemaal verschillende methodes om de huurprijsvermindering te berekenen", zegt huurrechtadvocaat Sharbel Goriya. "De ene kantonrechter hechtte meer waarde aan alleen de omzet van de horecazaak. Terwijl de andere ook keek naar de overheidssteun zoals de Tegemoetkoming Vaste Lasten bij de berekening van de huurprijsvermindering."
De procureur-generaal gaat mee in de laatste methode. Die verrekening van de TVL-steun met de omzet is nadelig voor de horecaondernemers. De huurkorting valt daardoor namelijk lager uit.
Uitspraak Hoge Raad
Met het advies van de procureur-generaal heeft de huurstrijd bijna het eindstadium bereikt. "Het is fijn dat we er nu bijna zijn", zegt Goriya. "Het is nog even wachten op het arrest van de Hoge Raad zelf. Maar over het algemeen wordt het advies van de procureur-generaal vaak opgevolgd."