Drie bedreigde Sumatraanse tijgers dood gevonden, vermoedelijk door stroperij
Drie Sumatraanse tijgers zijn dood gevonden in een beschermd natuurgebied in Atjeh, de noordelijkste provincie van het Indonesische eiland Sumatra.
Volgens het hoofd van een lokale dierenbeschermingsorganisatie zijn de Sumatraanse tijgers, die worden beschouwd als een bedreigde diersoort, gevangen in vallen die waarschijnlijk door stropers waren gezet. Als gevolg van wondinfectie zijn ze doodgegaan. Twee van de drie dode dieren waren welpjes. Van de Sumatraanse tijger leven er nog geen 400 in het wild.
In de buurt van de dieren werden nog meer vallen aangetroffen, zegt natuurbeschermer Agus Arianto. Die worden doorgaans gebruikt om wilde zwijnen te vangen in boerengebied. "Het is zeer onwaarschijnlijk dat iemand in een beschermd natuurgebied op zoek gaat naar wilde zwijnen, dus we gaan ervan uit dat deze vallen zijn gezet om bedreigde dieren te stropen voor geldelijk gewin."
Arianto zegt dat zijn organisatie, die het natuurgebied Leuser Ecosystem beheert, samenwerkt met de autoriteiten om de dader(s) te vinden.
Meer gevaar door corona
De Sumatraanse tijger is de tijgersoort die wereldwijd het meest onder druk staat. Natuurbeschermingsorganisaties waarschuwen al maanden dat de coronacrisis voor de dieren nog meer gevaar oplevert: omwonenden die eerder andere inkomensbronnen hadden, slaan uit armoede nu aan het stropen, zeggen zij.
Vorige maand werd in Atjeh ook een vrouwtjestijger dood aangetroffen in een val. In juni van dit jaar kwam een tijger in de provincie Noord-Sumatra om het leven, nadat het dier had gegeten van een dode geit, die vergiftigd bleek met rattengif.
Ongeveer gelijktijdig stierf een tijger die was gevangen met een valstrik, in Atjeh. Alleen in het laatste geval werden er later daders opgepakt: de vier mannen bleken lichaamsdelen van de tijger te willen verkopen voor zo'n 100 miljoen rupiah, ongeveer 5900 euro. Voor de meeste Indonesiërs is dat meerdere jaarinkomens.