Eerste mobiele telefoongesprek 75 jaar geleden gevoerd: 'Leek meer op radio'
Vandaag precies 75 jaar geleden pakte een chauffeur in St. Louis, Missouri, de telefoonhoorn van onder het dashboard van zijn auto, en slaagde erin om een gesprek te voeren met een vaste telefoon heel ergens anders. Wat er precies gezegd werd, weten we niet, maar wel dat op 17 juni 1946 het eerste mobiele telefoongesprek ter wereld werd gevoerd.
De technologie was in het decennium ervoor ontwikkeld door Bell Labs en Western Electric, dochterbedrijven van de Amerikaanse telecomgigant AT&T.
Zij hadden mobiel bellen vooral bedacht voor automobilisten, zoals ook blijkt uit deze promotiefilm van Bell uit de jaren 40:
Via de mobiele telefoon konden bijvoorbeeld vrachtwagenchauffeurs contact onderhouden met het hoofdkantoor, en journalisten zo snel mogelijk breaking news doorgeven aan hun collega's.
Dat kostte in het begin wel enorm veel ruimte en energie, schrijft techniekmagazine Today's Engineer: de telefooninstallatie woog zo'n 40 kilo en nam het grootste deel van de bagageruimte in. Als er gebeld werd, vroeg dat zoveel stroom dat de koplampen uit gingen.
Het kostte ook een klein fortuin: 15 dollar abonnementskosten per maand, omgerekend naar de huidige koers ongeveer 175 euro. Plus ongeveer 35 dollarcent per gesprek (nu ruim 4 euro). In 1948 waren er zo'n 5000 Amerikaanse gebruikers, die samen zo'n 30.000 gesprekken per week voerden. Per stad konden slechts enkele gebruikers tegelijkertijd mobiel bellen, de rest moest op zijn beurt wachten.
In 1973 werd het écht mobiel
Toch is het discutabel of je dit echt kunt zien als het begin van de mobiele telefonie, zegt analist en gsm-kenner Tim Wijkman van Telecompaper. "Het was eigenlijk een vorm van radio, die had je in die tijd ook al in legervoertuigen. Het was in principe ook af te luisteren, voor iedereen die daar de apparatuur voor had." In het begin kon je bovendien niet gelijktijdig praten via de autotelefoon, je moest praten of luisteren - net als bij een walkietalkie.
Bij het échte begin van de mobiele telefonie denkt Wijkman toch eerder aan de voorjaarsdag in 1973 (3 april om precies te zijn) waarop projectleider Marty Cooper van Motorola vanaf een stoep in New York een plagerig telefoontje pleegde naar de grote concurrenten van Bell Labs, die ook mobiele telefoons voor consumenten aan het ontwikkelen waren.
Cooper haalt herinneringen op aan dat moment:
Wijkman: "Dat was echt het eerste moment waarop je met een handheld toestel naar elk ander nummer kon bellen, ook zonder dat iemand kon meeluisteren."
Gsm in Nederland
In Nederland kwam mobiele telefonie pas echt los in de jaren 80, vertelt Wijkman, toen de autotelefoon (ATF) werd geïntroduceerd. "Je had een heel sterke zender nodig in je auto, want je moest contact leggen met aanvankelijk slechts drie zenders, die je moesten doorverbinden met het vaste telefoonnetwerk. Eentje in Zuid-, Midden- en Noord-Nederland." Toch leek het al behoorlijk op de mobiele telefonie die we nu kennen, zegt Wijkman: beide sprekers konden tegelijkertijd praten en het signaal was niet zomaar door een handige andere gebruiker af te luisteren.
De steeds populairdere autotelefoon, met op een gegeven moment tienduizenden abonnees, legde de basis voor het gsm-netwerk in Nederland, vanaf 1994. Vanaf dat moment konden Nederlanders ook echt mobiel bellen, via een van de aanvankelijk twee beschikbare netwerken: KPN en Libertel, later omgedoopt in Vodafone.