
Boot met Rohingya-vluchtelingen na 113 dagen aan land in Indonesië
Een boot met 81 Rohingya-vluchtelingen uit Myanmar is na een tocht van 113 dagen aangespoeld in Indonesië. De vluchtelingen vertrokken op 11 februari uit de stad Cox's Bazar in Bangladesh, waar veel Rohingya vanuit Myanmar naartoe gevlucht zijn.
Al snel ging de motor kapot, waarna het schip stuurloos rond dreef in de Andamanse Zee. Indiase vissers hielpen de boot te repareren, maar de motor begaf het opnieuw.
Negen vluchtelingen hebben de tocht niet overleefd, zeggen hulporganisaties in Indonesië. De overlevenden werden door dorpelingen ontdekt op het strand van het dorpje Kuala Simpang Ulim in Atjeh op het eiland Sumatra. Er waren 49 vrouwen, 21 mannen en elf kinderen aan boord.
Onzekerheid
Geen land wilde de vluchtelingen opnemen. De oorspronkelijke bestemming van de boot was Maleisië. Dat land zou de vluchtelingen hebben geweigerd vanwege de vrees voor corona-infecties. Pleidooien van hulporganisaties aan India, Bangladesh en Myanmar om de boot te laten aanmeren waren tevergeefs. De Indiase kustwacht volgde het schip wel en gaf de opvarenden voedsel.
Of de vluchtelingen nu in ieder geval tijdelijk in Indonesië kunnen blijven, is nog onzeker. "De vluchtelingen zijn niet 100 procent veilig", zegt Chris Lewa van het Arakan Project tegen persbureau Reuters. Die organisatie houdt Rohingya-vluchtelingen in de gaten. "We hopen dat ze niet terug op zee gestuurd worden."
'We hebben niets geleerd en reageren weer te laat op hongersnood in Oost-Afrika'
In Ethiopië, Kenia en Somalië is het aantal mensen met extreme honger in een jaar meer dan verdubbeld, van 10 miljoen tot 23 miljoen. Hulp komt moeizaam op gang, zeggen twee hulporganisaties.
Groningse dorpen sneller versterkt: 'Eindelijk actie in de kern van het bevingsgebied'
Bewoners reageren blij. "Straks hoeven we niet meer te kijken of een huis een verhoogd of licht verhoogd risico heeft. Het hele dorp wordt aangepakt."
'McDonalds-bijen' in opmars in steden, aantal kasten in Amsterdam moet omlaag
De hoofdstad telt veel honingbijvolken. Die verdringen de wilde soort, die in Nederland wordt bedreigd.