Overheid discrimineerde homo's en lesbiennes bij sollicitatie
Homoseksuelen en lesbiennes maakten in het verleden veel minder kans op een baan bij de overheid dan heteroseksuelen. Dat blijkt uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut, waar Trouw over bericht .
Het instituut, dat onderzoek doet naar maatschappelijke vraagstukken, onderzocht de archieven van zes gemeenten, drie ministeries, vier centrale personeelsdiensten en de binnenlandse veiligheidsdienst in de periode van 1945 tot 1971. De conclusies van dat onderzoek worden aan minister van Binnenlandse Zaken Ollongren aangeboden.
"Als je met de ogen van nu kijkt, was er in die tijd sprake van discriminatie tegen homo's", zegt hoofdonderzoeker Marian van der Klein in het NOS Radio 1 Journaal. De onderzoekers konden nergens expliciet vinden dat homoseksuelen niet mochten werken bij de overheid. "Maar iedereen die voldeed aan de norm had een voorsprong."
'Goed zedelijk gedrag'
"De overheid wilde in die tijd mensen van goed zedelijk en maatschappelijk gedrag. Over homoseksualiteit waren destijds twijfels", zegt Van der Klein. "Veel mensen hielden hun geaardheid geheim, dat maakte ze chantabel. Bijvoorbeeld voor een functie bij Buitenlandse Zaken." Ook zouden homoseksuelen gevaarlijk zijn en een slecht voorbeeld voor de jeugd. Om die reden werden ze vaak niet bij gemeenten aangenomen.
Maar ook bij de Rijksoverheid leefden vooroordelen over homo's en lesbiennes. Zo vonden de onderzoekers op formulieren en in interviews met directeuren van arbeidsbureaus omschrijvingen als 'verwijfd' en 'aanstellerig'.
Grondig doorgelicht
Sollicitanten werden helemaal doorgelicht, schrijven de onderzoekers. Er werden bijvoorbeeld vragen gesteld over eigenschappen, deelname aan verenigingsleven, de huwelijkse staat en het vervullen van de dienstplicht. Maar er werd ook gekeken naar het handschrift, het gedrag en de uitstraling van de kandidaat. Wie daardoorheen kwam werd ook medisch en psychologisch onderzocht.
Omdat mensen hun geaardheid geheim hielden werd soms ook navraag gedaan bij buren en mensen in de omgeving, zegt Van der Klein. "Maar ook in andere gemeenten werden vragen gesteld, bijvoorbeeld bij de politie. Die verzamelde gegevens van mensen die op de een of andere manier verdacht waren."
Dat het onderzoek maar tot 1971 loopt en niet daarna, is niet zonder reden. In dat jaar werd een wet die bedoeld was om jongeren 'te beschermen' tegen homoseksualiteit, geschrapt. "Daarna zag de wereld er anders uit", aldus Van der Klein. Sindsdien werd er voor de wet geen onderscheid meer gemaakt tussen homoseksuele en heteroseksuele handelingen.
COC wil erkenning en excuses
Het COC roept de regering op om "decennia van homodiscriminatie van de overheid" te erkennen. "Mensen hebben soms een leven lang moeten zwijgen over wie ze werkelijk zijn om hun baan maar te kunnen behouden. Over dat leed heeft de overheid vervolgens decennialang gezwegen", zegt de voorzitter van de belangenvereniging voor lhbti'ers Astrid Oosenbrug.
"Het is nu tijd dat de regering dit stilzwijgen doorbreekt, het leed en de fouten uit het verleden erkent en excuses maakt. Op die manier kunnen we deze trieste periode uit de geschiedenis op een waardige manier afsluiten." Het COC wil in gesprek met de regering over genoegdoening voor de mensen die slachtoffer zijn van discriminatie door de overheid.