Ottavio Bottecchia in de jaren 20 van de vorige eeuw
NOS Wielrennen

Hoe tweevoudig Tourwinnaar Bottecchia op mysterieuze wijze aan zijn einde kwam

  • Edwin Cornelissen

    Verslaggever

  • Edwin Cornelissen

    Verslaggever

De Giro d'Italia doorkruist zaterdag Veneto. De regio, in het noorden van Italië, bracht een eeuw geleden een wielrenner voort die uitgroeide tot held en anti-held ineen. Ottavio Bottecchia was magistraal op de fiets en trouw aan zijn principes. Dat werd hem uiteindelijk fataal, zo wordt gefluisterd.

Als boerenzoon met slechts twee winters op school was Ottavio, kind nummer acht in het gezin, voorbestemd om in de voetsporen van zijn vader te treden. Totdat Bottecchia in de Eerste Wereldoorlog kennismaakte met de fiets.

Als overtuigd socialist was Bottecchia vastbesloten de strijd aan te gaan met de Duitsers, die oprukten naar Veneto. Hij sloot zich aan bij het Italiaanse leger, dat hem een rol als scherpschutter toebedacht. Ottavio kreeg een vouwfiets om zich, met mitrailleur op de rug, achter de linies te verplaatsen. Met zware bepakking bergop fietsend werd Bottecchia fysiek danig op de proef gesteld.

Aan moed geen gebrek bij Ottavio Bottecchia, die tweemaal door de Duitsers gevangen werd genomen, maar ook tweemaal wist te ontsnappen. Na de oorlog werd hij met een medaille onderscheiden. Maar meer nog dan die erkenning nam Bottecchia uit de oorlog een diepgewortelde liefde voor de fiets mee.

Na een kort bestaan als metselaar in Frankrijk besloot Bottecchia zich in 1921 op het wedstrijdfietsen te storten, zeer tegen de zin van zijn vader. Maar de dan 27-jarige Ottavio bleek getalenteerd en won de Ronde van Friuli. Het leverde hem zijn eerste contract op. De 100 euro die hij per maand verdiende, moet voor de boerenzoon een weelde zijn geweest.

Het bestaan als professioneel wielrenner leek een kort leven beschoren, toen het dochtertje van Ottavio overleed. Bottecchia zette alles aan de kant om zijn vrouw te ondersteunen en zegde zijn contract op. Maar als door een speling van het lot kreeg hij in 1923 een herkansing. Door sterke optredens in onder meer Milaan-San Remo en de Giro d'Italia speelde Bottecchia zich in de kijker bij topcoureur Henri Pélissier en diens ploeg Automoto.

Ottavio Bottecchia in het tricot van de Automoto-ploeg

Automoto, een Franse fabrikant van fietsen en motoren, had het vizier gericht op de Italiaanse markt en wilde daarom graag met Italiaanse renners gaan samenwerken. Vier coureurs werden per brief uitgenodigd om op gesprek te komen in Parijs. Alleen Bottecchia besloot de uitnodiging te aanvaarden en werd beloond met een contract.

Zo startte Ottavio Bottecchia, aan de zijde van Pélissier, in de Tour van France van 1923 en de 'Metselaar van Friuli' liet daar direct een onvergetelijke indruk achter. In de tweede etappe veroverde Bottecchia het geel, als eerste Italiaan ooit. Hij droeg het tricot zes dagen, om de eindzege te laten aan zijn Franse kopman Pélissier.

Het maakte Bottecchia op slag beroemd in Italië. Sportkrant Gazetta dello Sport riep alle Italianen op om een lire te schenken aan hun nieuwe wielerheld. Zestigduizend mensen gaven gehoor aan dat initiatief. De eerste persoon die een lire doneerde, was de fascistische leider Benito Mussolini. Het was tegen het zere been van Bottecchia, die niets ophad met het fascistische gedachtengoed van 'Il Duce' en daar nadrukkelijk afstand van nam.

Ottavio Bottecchia werd aanvankelijk gewaardeerd door dictator Benito Mussolini

Het maakte Bottecchia plotsklaps tot een vijand van Mussolini en diens aanhangers. In de propagandamachine van de fascisten werd de renner voortaan bestempeld als een lelijk mens. De wielerheld verwerd tot een anti-held, die het verwijt kreeg te rijden voor een Franse ploeg en zijn tijd vooral in Frankrijk door te brengen.

Bottecchia liet zich door de lastercampagne in zijn vaderland niet van de wijs brengen en boekte grote successen. Hij reed in de Tour ruim 30 dagen in het geel, won de Ronde in 1924 én 1925. Daarop volgde een mager jaar. Maar Bottecchia was vastbesloten om in 1927 weer voor de Tour-zege te gaan. Totdat in juni 1927 het noodlot toesloeg.

Ottavio Bottecchia na het winnen van de Tour de France in 1924

Ottavio's broer Giovanni overleed nadat hij was aangereden door een auto, bestuurd door een industrieel uit Veneto, die nauwe banden onderhield met Mussolini. De man bood de familie Bottecchia bij de begrafenis van Giovanni een geldbedrag aan om de zaak in der minne te schikken. Ottavio weigerde echter geld te accepteren van fascisten.

Na de begrafenis hervatte Bottecchia de training. Om half 5 in de ochtend stapte hij op de fiets voor een lange rit. Zijn vrouw had hij gezegd rond 3 uur 's middags weer thuis te zijn. Maar Ottavio Bottecchia kwam niet thuis. Hij werd bewusteloos aangetroffen aan de kant van de weg, met verwondingen aan het hoofd. Zijn fiets stond tegen een muur geparkeerd. Boeren brachten Bottecchia naar een café in het dorpje Péone, waar een priester hem de laatste sacramenten toediende. Tien dagen later overleed Ottavio Bottecchia in een ziekenhuis. Hij is niet meer bij kennis geweest.

De dood van Bottecchia bleef lange tijd in nevelen gehuld. Wilde verhalen deden de ronde. Een boer zou een steen naar hem gegooid hebben, omdat hij druiven zou hebben gepakt van een veld. De maffia zou de renner hebben vermoord. De priester, die Bottecchia in het café de laatste sacramenten gaf, wierp in 1973 op zijn eigen sterfbed een nieuw licht op de zaak. Hij verklaarde toen dat de fascisten van Mussolini de hand hadden in de dood van de man, die wielerhistorie schreef voor Italië en bovenal vasthield aan zijn principes.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl