45 jaar geleden startte de opname van A Bridge Too Far in 'sleepy Dutch town' Deventer
Het is vandaag precies 45 jaar geleden dat de opnames van de Hollywoodfilm A Bridge Too Far van start gingen in Deventer. De komst van beroemde acteurs als Sean Connery, Michael Caine en Robert Redford leidde tot veel opwinding in de Overijsselse stad. Het jubileum is voor RTV Oost aanleiding om erop terug te blikken.
De 25 miljoen dollar kostende film over de Slag om Arnhem was toentertijd een van de duurste films ooit. Centraal staat de operatie van de geallieerde troepen, die op 17 september 1944 begonnen aan een offensief om de grote rivieren in Nederland over te steken, ook wel bekend als Operatie Market Garden. Meer dan 10.000 militairen bonden daarbij de strijd aan met de Duitse bezetters.
We maakten eerder deze terugblik op de gebeurtenissen in 1944, waarop de film dus is gebaseerd:
In 1974 bracht de Amerikaanse schrijver Cornelius Ryan een boek over de slag uit. Dat bleek een groot succes. Twee jaar later startte de verfilming van het verhaal.
De opnames vonden echter niet plaats in Arnhem, maar in Deventer. Filmproducent Joe E. Levine vond de stad namelijk meer op het oude Arnhem lijken dan Arnhem zelf. The New York Times omschreef Deventer als "a sleepy Dutch town on the IJssel river".
In de zomer van 1976 was Deventer volledig in de ban van de opnames. De binnenstad werd daarvoor flink onder handen genomen. Zo werden naambordjes afgeplakt en kregen huizen een nieuw likje verf.
Reineke Kramer werkte als productieassistent en was verantwoordelijk voor de set. "Deventer was perfect voor de film maar een van de problemen waren de televisieschotels", zegt ze tegen RTV Oost. Het was aan haar om inwoners ervan te overtuigen die tijdelijk weg te halen. "Wie goed kijkt in de film, weet dat dit niet helemaal is gelukt."
Kramer denkt met plezier terug aan haar werk en de bijbehorende feestjes. "De Engelsen en Amerikanen hebben flink gefeest in de binnenstad van Deventer". Ze was hier vaak bij aanwezig, maar klapt niet uit de school. "Nee, die details die hou ik lekker bij mij. Maar het waren wel bijzondere avonden in Deventer", lacht ze.
Naast reuring en werk leverden de filmopnames ook Deventer flink wat geld op. De gemeente kreeg van het productiehuis in totaal 5 miljoen gulden (2,3 miljoen euro). De première in 1977 ging wel aan de neus van Deventer voorbij. Die vond plaats in de Verenigde Staten.
Kramer was niet de enige Nederlander die meewerkte aan de Hollywoodproductie. Duizenden mensen uit de omgeving meldden zich aan voor een rol als figurant. Voor tien uur werk kreeg je 68 gulden, oftewel 30 euro.
Veel Deventenaren kunnen zich de opnames nog goed herinneren. Zo ook Fred Rosenkamp. Als 18-jarige raakte hij bevriend met een loopjongen van de producent en wist hij met een nagemaakt pasje op de set van de oorlogsfilm te komen. "Door die jongen heb ik de mooiste foto's kunnen maken, zonder dat mensen argwaan kregen", vertelt hij glimlachend aan RTV Oost.
Uiteindelijk kon Rosenkamp maandenlang op de set lopen zonder op te vallen. Wel ging het een keer bijna mis. "Ik liep op de set regisseur Richard Attenborough tegen het lijf. Kwajongen als ik was, vroeg ik hem of ik met hem mee mocht kijken. Dat leek hem niet zo'n goed idee. Attenborough was nog geen seconde verdwenen of er stonden al beveiligers om mij heen. Of ik dat niet nog een keer wilde flikken."