Nieuw rapport OPCW documenteert chemische aanval in Syrië in 2018
Syrische troepen hebben waarschijnlijk in februari 2018 chloorgas gebruikt bij een luchtaanval op het stadje Saraqib, niet ver van Idlib. Tot die conclusie komt een commissie van de OPCW, de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens, die zetelt in Den Haag.
Het vermoeden van het gebruik van chloorgas is niet nieuw, maar er is nog nooit zo uitgebreid onderzoek naar gedaan als nu. Dat is gebeurd door het Onderzoeks- en Identificatieteam van de OPCW, het IIT. Dat IIT is speciaal in het leven geroepen om zo gedetailleerd mogelijk vast te stellen hoe chemische aanvallen in de oorlog in Syrië zijn uitgevoerd.
Cilinder met chloorgas
Iets meer dan een jaar geleden kwam het eerste IIT-rapport uit, over een chemische aanval in een plaats niet ver van Homs, in 2017. Het rapport over Saraqib is het tweede. De conclusie is dat "redelijkerwijs" kan worden aangenomen dat er op 4 februari 2018 door een helikopter van de Syrische luchtmacht zeker één cilinder met chloorgas is afgeworpen boven een woonwijk van Saraqib. Dat is een stadje met enkele tienduizenden inwoners in het noordwesten van Syrië.
Toen de cilinder op de grond kwam, scheurde die, waardoor het chloorgas vrijkwam en zich over een groot oppervlak verspreidde. Niemand kwam om door het giftige gas, maar twaalf mensen moesten behandeld worden voor symptomen die horen bij een aanval met chemische wapens. Ze hadden last van misselijkheid, ademhalingsmoeilijkheden, geïrriteerde ogen en hoestbuien.
Verklaringen, monsters, documenten
De onderzoekers van de OPCW hebben geen onderzoek in Syrië zelf kunnen doen, daarvoor kregen ze geen toestemming. Wel hebben ze verklaringen van dertig betrokkenen. Ook hebben ze een groot aantal monsters onderzocht en enorme aantallen documenten.
Het gebruik van chemische wapens is verboden op grond van een internationaal verdrag uit 1997. De OPCW ziet toe op de naleving ervan.