Ouders thuiszittende kinderen eisen leerrecht zonder schoolplicht
Tussen de 15.000 en 20.000 kinderen in Nederland zitten thuis omdat ze geen passend onderwijs kunnen krijgen. Ouders van deze thuiszitters, verenigd in de belangengroep Onderwijsaffaire, hebben een brief geschreven naar de Tweede Kamer, waarin ze leerrecht eisen zonder schoolplicht.
Kinderen moeten niet alleen onderwijs kunnen krijgen als ze zich in een school, "dus letterlijk in het gebouw" bevinden, maar het recht hebben om altijd en overal te leren, zegt Jolanda Rohde Luchtmeijer van de groep in het NOS Radio 1 Journaal. "Ook als ze dat thuis of in hybride vorm willen doen, deels thuis, deels op school. Ook als ze niet uit een boek willen leren, maar liever ervarend leren door te kijken hoe iets gebeurt en het dan zelf doen."
Volgens Rohde Luchtmeijer worstelen veel kinderen met het huidige onderwijssysteem. " Ze komen niet tot hun recht in grote klassen en klassikaal onderwijs", zegt ze. "Als basisvoorwaarden zoals het gevoel van veiligheid en voldoende aandacht ontbreken, kunnen kinderen uitvallen."
Onvoldoende toegerust
Volgens Onderwijsaffaire heeft minister Slob de afgelopen jaren niets gedaan om het aantal thuiszitters terug te dringen.
Hoewel de ministeries van Onderwijs en Volksgezondheid in 2016 een pact sloten met de onderwijsraden, de Vereniging van Nederlandse gemeenten en het ministerie van Justitie om het aantal thuiszitters in 2020 omlaag te brengen, is er geen afname in het aantal thuisblijvers, constateert ook Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer.
"Het probleem is dat het kind niet krijgt wat het nodig heeft", zegt ze tegen de NOS. "Leerkrachten zijn soms onvoldoende toegerust of hebben te weinig kennis. Ook krijgen ze de mogelijkheid niet om een kind met een extra zorgvraag te helpen omdat de klassen te groot zijn."
In artikel 28 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind staat dat ieder kind recht heeft op inclusief onderwijs. In Nederland is voor kinderen die extra begeleiding nodig hebben in 2014 de Wet passend onderwijs geïmplementeerd. Maar in de praktijk trekken scholen vaak hun handen af van de thuiszitter, ziet Rohde Luchtmeijer. "We krijgen enorm veel signalen dat scholen melding doen bij Veilig Thuis en Leerplicht. Daarop volgt een zorgtraject, juridische kosten en toeslagen."
"De oplossingen die worden overwogen door ouders, medewerkers, school en samenwerkingsverbanden zijn niet altijd het beste voor het kind, maar worden genomen om financiële redenen. Maar kijk hoeveel het kost om een kind in huis te hebben en met twintig mensen om tafel te zitten zonder het kind te zien", zegt Kalverboer.
Financiële compensatie
Een thuiszittend kind kost de ouders en de maatschappij jaarlijks tussen de 50.000 en 100.000 euro, blijkt uit onderzoek. "Ik heb zelf een thuiszitter en dat levert een enorme kostenpost op: therapie, materialen, brandstofkosten. Ouders moeten vakantiedagen inleveren of zeggen hun baan op", aldus Rohde Luchtmeijer.
Van de eerste thuiszitters sinds de Wet passend onderwijs, die nu ouder zijn dan 18 jaar, komen er veel niet mee op de arbeidsmarkt en krijgen daarom een uitkering. "Ook dat legt een druk op de maatschappij."
De belangenvereniging wil dat elke ouder gecompenseerd wordt "voor de geleden schade voor ieder jaar dat een kind vanuit het systeem onderwijs is ontzegd". Het gaat dan om financiële schade door het opzeggen van baan, werk of woning om onderwijs en behandeling te kunnen realiseren voor hun kind, maar ook compensatie voor het pensioengat en schulden die zijn ontstaan.
Daarom verwijst de naam van de belangengroep naar de toeslagenaffaire. Daarbij werden ouders onterecht beschuldigd van fraude met kinderopvangtoeslag en gesommeerd duizenden euro's terug te betalen.
Kinderen horen onderwijs te krijgen tussen andere kinderen, ook als ze een beetje of heel anders zijn.
Kalverboer vindt het terecht dat de ouders aandacht vragen voor het probleem: "Kinderen horen onderwijs te krijgen tussen andere kinderen, ook als ze een beetje of heel anders zijn. Ze horen een plek te hebben op school en in de klas en niet thuis te zitten. De minister van Onderwijs moet daar heel ambitieus in zijn en harder aan trekken."