OM: onvoldoende bewijs om NAM te vervolgen vanwege aardbevingen Groningen
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft geen bewijs gevonden dat bewoners van het Groningse aardbevingsgebied voor hun leven moesten vrezen door de gevolgen van gaswinning door de NAM. Het OM zegt tot die conclusie te komen na "intensief onderzoek".
"Er is geen bewijs van opzettelijk strafrechtelijk verwijtbaar handelen door de NAM", stelt het OM. Dat houdt concreet in dat het OM adviseert de NAM niet te vervolgen.
De zaak was in 2017 aangezwengeld door de Groninger Bodem Beweging samen met een aantal individuele klagers. Via een zogeheten artikel-12-procedure wilden ze een OM-onderzoek afdwingen. Dat resulteerde erin dat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden het OM opdroeg om mogelijke strafrechtelijke overtredingen van de NAM te onderzoeken.
Volgens het hof waren er aanwijzingen dat de NAM zich schuldig maakte aan het opzettelijk beschadigen van woningen door gas te winnen. Er zou daardoor concreet levensgevaar voor de bewoners te duchten zijn.
Hof beslist of OM vervolging mag staken
Het OM stelt dat uit het onderzoek is gebleken dat er sprake is "van aanzienlijke schade aan woningen als gevolg van de door gaswinning veroorzaakte aardbevingen". Maar in geen enkel geval kan worden aangetoond dat er "als gevolg van deze schade, concreet gevaar voor het leven van de bewoners is ontstaan."
Het OM vraagt het gerechtshof of de vervolging gestaakt mag worden. De beslissing ligt bij het hof.
"We willen benadrukken dat met deze beoordeling niets wordt afgedaan aan het concrete leed dat klagers en andere gedupeerden tot op de dag van vandaag ondervinden van de aardbevingen als gevolg van de gaswinning. En de daarmee gepaard gaande gevoelens van onveiligheid", aldus Diederik Greive, hoofdofficier van het Openbaar Ministerie Noord-Nederland.
Volgens het OM biedt het strafrecht in deze zaak geen oplossing voor de problemen van de Groningers. "Langs andere wegen zal het leed moeten worden gecompenseerd."