Rechtszaak tegen vader Ruinerwold gestaakt, mentale gezondheid te slecht
De rechtszaak tegen de hoofdverdachte in de Ruinerwold-zaak, Gerrit Jan van D., is van de baan. Zijn mentale gezondheid is te slecht voor een rechtszaak en hij kan zich onvoldoende verdedigen, zegt de rechtbank in Assen. Het Openbaar Ministerie pleitte er twee weken geleden al voor om de vervolging te staken.
De rechtbank volgt een advies van het Pieter Baan Centrum. De 68-jarige Van D. heeft in 2016 op de boerderij in Ruinerwold een beroerte gehad. Hij is half verlamd, kan amper praten en zijn zicht, geheugen en realiteitszin zijn ernstig aangetast.
Volgens de rechter heeft de vader zulke zware beperkingen dat hij op de zitting niet eens zijn verhaal kan doen. Dat is een ernstige belemmering voor het voeren van de verdediging, stelt de rechter. Voortzetting van de zaak zou schending van de mensenrechten betekenen, in het bijzonder van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens: het recht op een eerlijk proces.
Zo motiveerde de rechtbank het stopzetten van de zaak:
In oktober 2019 kwam de Ruinerwold-zaak aan het licht. Van D. leefde jarenlang met zes van zijn kinderen in totale afzondering op de boerderij in Drenthe. Het gezin werd ontdekt nadat een van de kinderen om hulp had gevraagd in een café. De vader werd daarna aangehouden op verdenking van vrijheidsberoving van alle negen kinderen en seksueel misbruik van de twee oudsten.
Dat Van D. toch niet wordt vervolgd, komt hard aan bij met name de oudste kinderen, zei het OM eerder al. Volgens de officier van justitie hoopten ze dat een rechter ging vaststellen dat hun enorm leed is aangedaan.