Rapport: klassiek beeld 'loverboy' achterhaald, uitbuiting vaak al na een week
Het gangbare idee van een 'loverboy' die de tijd neemt en misbruik maakt van de verliefdheid van zijn slachtoffer, is achterhaald. Dat zegt het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM) in een nieuw rapport.
Het CKM onderzocht in opdracht van de politie onder meer 25 opsporingsdossiers van mensenhandelaren en kwam tot de conclusie dat de 'ronselperiode' bij de helft van de onderzochte slachtoffers minder dan een week is. Dat is de tijd vanaf het eerste contact tussen dader en slachtoffer tot het moment van uitbuiting. Daders richten zich vooral op jonge en kwetsbare slachtoffers, zoals minderjarigen in een jeugdinstelling.
Ruim de helft van de onderzochte slachtoffers werd volgens het CKM niet ingepalmd via een 'affectieve relatie' met de dader en vervolgens tot seksuele handelingen met anderen aangezet. "Tegenwoordig dreigen ze met geweld, gebruiken dat ook echt of ze chanteren het slachtoffer met naaktbeelden", zegt Shamir Ceuleers van het centrum in het NOS Radio 1 Journaal. "Dat zijn ook de redenen waardoor het misbruik nu veel sneller gaat dan voorheen."
Dader is jong, met strafblad
De onderzochte daders zijn jong, gemiddeld 26 jaar oud, en 84 procent heeft al lichte of zware delicten op zijn naam staan. Velen hebben de middelbare school niet afgemaakt (36 procent) of geen vervolgopleiding gedaan (20 procent). Bijna twee derde van de onderzochte daders heeft schulden en ruim de helft is in meer of mindere mate drugsverslaafd. 68 procent is al bekend bij hulpverleningsinstanties.
De onderzoekers wijzen alcohol- en drugsgebruik, zwakke sociaaleconomische status en negatieve jeugdervaringen aan als de drie belangrijkste kenmerken bij daders. Daar zou nog meer onderzoek naar gedaan moeten worden, vinden ze, net als naar het verband tussen de migratieachtergrond van de daders en hun misdrijven. Zo'n 80 procent van de onderzochte daders had een migratie-achtergrond, die volgens de onderzoekers mogelijk van invloed was op hun manier van handelen. Zo had in de onderzochte dossiers het merendeel van de mededaders met wie de dader contact had eenzelfde (migratie-)achtergrond, wat weer van belang kan zijn bij de opsporing of hulpverlening.
Nu we de kenmerken van de daders beter kennen, herkennen we ze misschien ook beter.
Ook als het misbruik voorbij is, houdt een derde van de slachtoffers contact met de dader, zegt het CKM. Dat is een probleem voor de politie, omdat veel slachtoffers geen aangifte willen of durven te doen, waardoor uiteindelijke veroordeling van de dader lastiger wordt.
Mensenhandel is daarom een heel lastig te bestrijden strafbaar feit, zegt Gert Buist in het NOS Radio 1 Journaal. Hij is adviseur mensenhandel/mensensmokkel bij de politie. "Dat de bereidheid om aangifte te doen zo laag is, komt vaak doordat slachtoffers zich schamen of nog bang zijn voor hun uitbuiters."
Hij denkt dat dit nieuwe rapport de politie zal helpen bij het aanpakken van mensenhandel. "Nu we de kenmerken van de daders beter kennen, herkennen we ze misschien ook beter en krijgen we ze eerder in de gaten. Het onderzoek kan de politie ook helpen bij verhoren, waar de kennis over de achtergrond van daders goed van pas kan komen."
20 klanten per slachtoffer
Ceuleers van het CKM pleit vooral ook voor preventie. "Als je weet dat de helft van de slachtoffers binnen een week wordt uitgebuit, is politie slechts een deel van de oplossing." Hij wil meer hulpverlening en vindt het belangrijk dat zorginstanties en politie beter informatie uitwisselen. Verder wil hij dat de reclassering vaker wordt ingezet. Dat gebeurt maar weinig, bleek begin dit jaar uit een ander onderzoek.
En vergeet de klanten van de uitgebuite meisjes en jongens niet, stelt Ceuleers. "Per minderjarig slachtoffer zijn gemiddeld twintig klanten betrokken. Dat is de zuurstof van seksuele uitbuiting, daar moet echt wat aan gedaan worden."