Dit zijn de economische gevolgen van de partijprogramma's naast elkaar gelegd
Betaalbare zorg, een acceptabel inkomen voor iedereen, gratis kinderopvang: het is een greep uit de voorstellen van politieke partijen in aanloop naar de verkiezingen. Hoeveel de verkiezingsprogramma's kosten, wat ze opleveren en wie ervoor gaan betalen staat er alleen niet bij.
Om kiezers de mogelijkheid te geven op onderdelen te vergelijken wat alle plannen kosten en economisch opleveren, heeft het Centraal Planbureau zoals gebruikelijk de partijprogramma's doorgerekend. Om het werk behapbaar te houden, konden alleen de partijen die bij de vorige verkiezingen verkozen waren hun plannen insturen. Dat zijn er 13 van de 37 op het stembiljet.
Niet alle partijen hebben daar gebruik van gemaakt. De Partij voor de Vrijheid, de Partij voor de Dieren en Forum voor Democratie zagen er om uiteenlopende redenen vanaf. Van hun programma's kan dus niet vergeleken worden wat ze kosten en opleveren.
Van de overige tien heeft het CPB opgeteld bijna 2000 maatregelen doorgerekend. De verschillen onderling zijn groot.
Waar gaat het geld naartoe?
Niet alle partijen willen evenveel geld uittrekken voor bijvoorbeeld onderwijs of zorg. GroenLinks, de PvdA en D66 willen flink meer investeren in onderwijs: rond de 9 miljard euro meer dan nu. Bij de VVD en de SGP blijven die uitgaven nagenoeg gelijk aan wat al gepland stond.
Bij de zorg is de SP uitschieter: die partij wil in 2025, het einde van de aankomende kabinetsperiode, ruim 22 miljard euro meer uitgeven aan zorg dan nu gebeurt. Dat geld gaat onder meer naar hogere lonen en uitbreidingen van het basispakket.
Het verschil in uitgaven aan sociale zekerheid, waar bijvoorbeeld de toeslagen, AOW, bijstand en uitkeringen die de overheid aan burgers betaalt onder vallen, is met 20 miljard nog groter. De SP wil bijvoorbeeld hogere uitkeringen. D66 wil minder uitgeven door toeslagen af te schaffen en GroenLinks door werkgevers het eerste half jaar van WW-uitkeringen te laten betalen.
De SP is de partij die het meest aan klimaat en milieu wil uitgeven, bijna 7 miljard. Als het aan Denk en 50Plus ligt, gaat er over vier jaar niet meer geld naartoe dan nu. In hoeverre partijen met hun plannen ook klimaatdoelen halen bekijkt het CPB niet, dat rekent het Planbureau voor de Leefomgeving door.
Neemt de ongelijkheid af of toe?
Niet iedereen profiteert even veel van alle plannen. Bij de VVD laat het verschil tussen de hoogste en laagste inkomens als enige partij toenemen. Bij D66, GroenLinks, SP, PvdA, CU en Denk neemt de ongelijkheid van inkomens het meest af, onder meer doordat veel van deze partijen naast een verhoging van het minimumloon, uitkeringen en toeslagen, ook zorgpremies willen verlagen.
Een groter verschil tussen hoge en lage inkomens zorgt ervoor dat mensen (meer) gaan werken, al dan niet uit noodzaak. Per saldo stijgt de structurele werkgelegenheid daarom alleen bij de VVD.
Wie gaat het betalen?
De plannen die extra geld kosten, moet de overheid wel ergens mee bekostigen. Dat kan onder meer door te bezuinigen, maar ook door burgers en bedrijven meer te laten betalen.
Ook daarover verschillen de partijen nogal van mening. Bij ongewijzigd beleid nemen de lasten voor huishoudens gemiddeld met 4,2 miljard euro toe in 2025. Met de plannen van GroenLinks wordt dat nog wat meer: 4,5 miljard, bij de plannen van D66 zullen huishoudens juist flink minder gaan bijdragen: ruim 20 miljard euro minder dan nu.
Alle partijen willen dat bedrijven meer bij gaan dragen aan de staatskas. Bij de PvdA zal dat het meest zijn: maar liefst 41,7 miljard euro in 2025. Bij de VVD en SGP het minst.
Hoe hoog wordt de rekening?
De meeste partijen verschuiven financiële lasten naar toekomstige generaties, schrijft het CPB. Op dit moment is de schuld in Nederland zo'n 60 procent van het bbp. Dat wil zeggen dat tegenover elke euro die in een jaar verdiend wordt, in totaal een schuld van bijna 60 cent staat.
Veel economen zijn het er over eens dat een schuld tot 80 procent in elk geval houdbaar is. Daarboven verschillen ze van mening over hoe gevaarlijk het wordt.
Hoeveel de overheidsschuld op basis van de plannen van partijen verandert, is een samenspel van veel factoren. Zo kan het percentage schuld afnemen doordat de staat minder leent, maar ook doordat de economie harder groeit.
Bij D66 gaat de schuld in 2060 ver over de grens van 80 procent, maar de allergrootste uitschieter zit bij de SP. Op basis van de plannen van die partij zou de staatsschuld voor komende generaties bijna 120 procent aantikken.
Niet in beton gegoten
Natuurlijk zijn de bovenstaande doorrekeningen met onzekerheden omgeven. De economische ontwikkelingen zijn op korte termijn zeer onzeker door corona, en bijvoorbeeld de effectiviteit van vaccinatieprogramma's. Maar, zegt het CPB, op de langere termijn is de onzekerheid niet groter dan anders.
Daarnaast zijn de uitkomsten gebaseerd op de afzonderlijke verkiezingsprogramma's, maar geen enkele partij zal het na de verkiezingen alleen voor het zeggen krijgen. Wat er gaat gebeuren, zal afhangen van de onderhandelingen en samenwerkingsverbanden na de verkiezingen.