Afgelopen jaar grootste economische krimp sinds WO II; wel kleiner dan in andere eurolanden
Afgelopen jaar is de Nederlandse economie met 3,8 procent gekrompen. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek. Die krimp is net iets sterker dan het vorige dieptepunt in 2009 door de kredietcrisis, en daarmee de grootste daling die het CBS sinds de Tweede Wereldoorlog heeft gemeten.
Overigens was de historische krimp in Nederland kleiner dan in andere landen. Zo kromp de economie volgens Europees statistiekbureau Eurostat in de eurolanden gemiddeld 6,8 procent.
Turbulent jaar
De bedrijvigheid in Nederland sprong afgelopen jaar op en neer door de coronapandemie. Na een historische daling van 8,5 procent in het tweede kwartaal ten opzichte van de eerste drie maanden, volgde een even historische groei van 7,8 procent in het derde kwartaal.
Het jaar eindigde met een min van 0,1 procent. In die laatste maanden van het afgelopen jaar zorgde vooral een daling van de consumptie voor krimp. Dat was ook de periode waarin de tweede lockdown werd ingesteld. De krimp was nog groter geweest, als de hoeveelheid investeringen niet ook tegelijkertijd was toegenomen.
Al met al hebben consumenten het afgelopen jaar flink minder geld uitgegeven. Het CBS mat een daling van de bestedingen van 6,6 procent, de grootste afname ooit gemeten. Doordat er veel minder kon vanwege beperkende maatregelen en consumenten zelf ook voorzichtiger waren, gaven Nederlanders minder uit aan horeca, recreatie en cultuur en vervoer en kleding.
Tegelijk hebben we ons best gedaan om het binnenshuis wat aangenamer te maken en waar mogelijk thuis door te werken. We gaven gemiddeld meer geld uit aan eten en drinken, zaken om de woning in te richten en elektrische apparaten. Maar die extra uitgaven vielen dus in het niet bij de mindere consumptie op andere vlakken.
Minder vrachtwagens en vliegtuigen gekocht
Ondertussen kwam ook een deel van de handel stil te liggen. Zo werden er minder transportmiddelen en aardolieproducten ons land uitgevoerd, en buitenlandse bezoekers bleven weg waardoor ze ook niets kwamen uitgeven in Nederland. Tegelijk gaven Nederlanders minder uit in het buitenland, en voerden we minder transportmiddelen en delfstoffen in.
Per saldo werd er minder geëxporteerd dan er binnen werd gehaald. Dat drukte de groei van de economie.
Verder werd er door de crisis minder geïnvesteerd in zaken zoals auto's, vrachtwagens, vliegtuigen, woningen en bedrijfsgebouwen. Er ging wel meer geld naar computers en infrastructuur, maar onder de streep namen de investeringen in de zogeheten vaste activa met 3,2 procent af.
De overheid gaf iets meer geld uit aan bijvoorbeeld de politie, defensie en openbaar bestuur, maar met een groei van 0,2 procent was het effect op de totale economie daarvan te verwaarlozen.
