Kamer wil onderzoek Rijksrecherche naar mogelijk lek in zaak-Poch
De Tweede Kamer wil dat de Rijksrecherche onderzoek doet naar een mogelijk lek in de strafzaak tegen Julio Poch. Maandag concludeerde een onderzoekscommissie dat iemand die zei uit kringen van het Koninklijk Huis te komen, geprobeerd heeft het strafrechtelijk onderzoek naar de Transavia-piloot te beïnvloeden.
De vrouw zou in 2007, toen het onderzoek naar Poch nog maar bij weinig mensen bekend was, een officier van justitie hebben gevraagd of "die zaak tegen die Argentijnse piloot nou echt nodig was" en hebben gezegd dat het pijnlijk was voor prinses Máxima.
De commissie kon niet vaststellen of de vrouw ook echt werkte bij het Kabinet der Koningin, zoals ze zei. De commissie zegt ook dat de poging vruchteloos was. En volgens de Rijksvoorlichtingsdienst is er vanuit het Koninklijk Huis geen bemoeienis met het onderzoek geweest.
Hoe kunnen zij op de hoogte zijn geweest ?
Een Kamermeerderheid van D66, SP, GroenLinks, PvdA, PVV en ChristenUnie wil opheldering van demissionair premier Rutte en minister Grapperhaus. De partijen willen weten "waarom kringen rond het Koninklijk Huis op de hoogte waren van de zaak-Poch, terwijl de kwestie op dat moment nog maar bij een gering aantal personen binnen het Openbaar Ministerie en de Nationale Recherche bekend was".
De parlementariërs willen van het kabinet horen of kan worden uitgesloten dat er destijds gelekt is. Ze wijzen erop dat inmenging in een strafrechtelijk onderzoek ontoelaatbaar is en dat het "zeer onwenselijk zou zijn als kringen rondom het Koninklijk Huis zich zouden hebben gemengd in een lopende strafzaak".
Reputatie Koninklijk Huis
De vragenstellers benadrukken dat het kabinet ook de Rijksrecherche heeft ingeschakeld om onderzoek te doen naar het lekken van het OMT-advies over het heropenen van de basisscholen, afgelopen weekend. Door de Rijksrecherche ook de affaire-Poch te laten onderzoeken, zou kunnen worden uitgesloten dat het Koninklijk Huis hierbij betrokken was, schrijven ze.
D66-Kamerlid Sjoerdsma, de eerste ondertekenaar van de schriftelijke vragen, benadrukte in het NOS Radio 1 Journaal dat er geen ongeoorloofde invloed mag worden uitgeoefend op het strafrecht en dat het ook gaat om de reputatie van het Koninklijk Huis: "De suggestie die gewekt is, kan niet onweersproken blijven." Hij voegde eraan toe dat de Rijksrecherche met een sterk mandaat onderzoek kan doen, documenten kan inzien en mensen kan horen. "Niemand in Nederland mag zich boven de wet wanen en er blijft hier wel een schijn bestaan dat dat zo is", zei Sjoerdsma.