Dankzij streng en menselijk trainersduo snelt atlete Klaver resoluut naar Tokio
Met de Olympische Spelen aan de horizon heeft Lieke Klaver afgelopen weekend indruk gemaakt door twee Nederlandse indoorrecords te lopen. Het eerste, op de 400 meter, raakte ze direct weer kwijt. Maar haar toptijd op de 200 meter overleefde het weekend wel.
"Om een seizoen zo te openen heeft iets magisch", zegt ze een dag later nog altijd glunderend.
De 22-jarige Klaver omschrijft zichzelf als iemand die graag op de achtergrond blijft, maar in Wenen nam ze door haar prestaties resoluut plaats in de schijnwerpers. Bovenal bewees ze opnieuw een van de grote Nederlandse talenten te zijn. "Het was onwijs gaaf. Dit was de eerste wedstrijd, dus we hielden het relaxed en zagen het een beetje als trainingswedstrijd, niet wetende dat er zo hard gelopen zou worden."
Afgetroefd door trainingsmaatje
Want hard ging het in de Oostenrijkse hoofdstad, waar een paar belegen records eindelijk verbeterd werden. Zo won Klaver de 200 meter (die op internationale indoortoernooien niet meer wordt gelopen) met 23,17, waarmee ze het 33 jaar oude record van Els Vader (23,34) uit de boeken liep.
Heel even mocht zich ze ook houder van het Nederlands indoorrecord op de 400 meter noemen, toen ze met 51,48 het record van Ester Goossens uit 1998 (51,82) verbeterde. Vier minuten later was haar trainingsmaatje Femke Bol echter alweer sneller dan die nieuwe toptijd: 50,96.
"Ik heb me een paar minuten heel goed gevoeld en daarna dacht ik: shit", zegt Klaver. Desondanks was ze een van de eersten om Bol te feliciteren met het record. "Jeetje, baas boven baas hoor, zei ik tegen haar. We maken er nu ook wel grapjes over met z'n tweetjes."
En hoewel Klaver liever zelf het record in handen had gehad, motiveert de prestatie van Bol haar ook. "Zij heeft kneiterhard gelopen. Dat is zo mooi om te zien. We zijn elkaar aan het najagen en het motiveert ons allebei."
Vriendinnen en concurrenten
Het is tekenend voor de wisselwerking tussen de twee atletes, die zowel vriendinnen als concurrenten zijn. "We gunnen het elkaar en weten wat we aan elkaar hebben tijdens trainingen. In bepaalde dingen is zij heel goed en kan ik achter haar aan hollen. Op andere momenten kan zij zich weer optrekken aan mij."
Dat trainen gebeurt op Papendal, waar de Zwitserse toptrainer Laurent Meuwly sinds een paar jaar als bondscoach de scepter zwaait. "Zijn aandeel is heel groot", erkent Klaver, die tevens de rol van oud-atleet Bram Peters prijst. "Die twee samen zijn voor mij helemaal perfect."
"Meuwly is een perfectionist, terwijl Bram ook af en toe zegt: laat het los. Zij houden me in balans door de combinatie van het strenge en het menselijke."
Vorig jaar leverde dat al een olympisch ticket op met de estafettevrouwen, een overwinning op de 400 meter tijdens de Diamond League-wedstrijden in Rome en de snelste seizoentijd van een Europese atlete op de 200 meter.
Het is kiezen tussen papa of mama.
De specialiste op de 200 en 400 meter lijkt zodoende klaar voor de Olympische Spelen, die in augustus in Tokio zullen worden gehouden. Individueel moet ze weliswaar nog een ticket verdienen, maar dat mag geen probleem zijn. Op beide afstanden liep ze afgelopen seizoen al onder de limiet.
"Daar maak ik me niet druk om", zegt ze dan ook zelfbewust. "Mijn doel is om een persoonlijk record te lopen. Doe ik dat, dan heb ik die limieten ook."
Veel lastiger wordt het om te kiezen tussen beide afstanden, die volgens haar niet te combineren zijn op een toernooi. "Het is kiezen tussen papa of mama."
'Ik heb een sterk lichaam'
Haar positie op de wereldranglijst, de concurrentie op beide afstanden en de volgorde van de nummers tijdens de Olympische Spelen zijn allemaal van invloed op haar uiteindelijke keuze. Want behalve op een individueel nummer en de 4 x 400 met de vrouwenploeg, heeft Klaver ook haar zinnen gezet op de 4 x 400 meter gemengde estafette.
Klaver is niet bang dat het te veel wordt en vertrouwt op haar trainers. "Meuwly weet heel goed wat ik aankan. Ik heb een sterk lichaam, ik kan wel een stootje hebben."