Na jaren zoeken vond Tiny haar overleden vader dankzij een dna-match
Een in zee gevonden lichaam, waarvan al tientallen jaren niemand weet om wie het gaat. Of een slachtoffer uit de Tweede Wereldoorlog dat als nomen nescio, naam onbekend, begraven ligt.
Steeds vaker lukt het om dit soort onbekende overledenen te identificeren, bleek vandaag. Dankzij nieuwe dna-technieken en vollere databanken is dit jaar een recordaantal oude zaken 'opgelost'.
Een van de mensen die duidelijkheid kreeg na dna-onderzoek is Tiny Spoel (77) uit Amsterdam. Dit jaar hoorde ze dat haar vader als onbekende Nederlander begraven lag op het Nationaal Ereveld in Loenen.
'Alsof hij niet had bestaan'
Tiny was nog geen jaar oud toen haar vader overleed in Kamp Amersfoort, nadat hij als dwangarbeider in Duitsland te werk was gesteld. Thuis werd over haar vader niet gesproken, iets dat in de loop der tijd steeds meer ging knagen. "Het was net alsof hij niet bestaan had. Ik vond dat frustrerend. Iets in je wil gewoon weten hoe het zit. Het is je vader, maar je weet helemaal niks van hem."
Twee foto's had ze van Martinus Spoel, een trouwfoto en een portret. Ruim tien jaar probeerde Tiny, samen met anderen, te achterhalen of haar vader ergens begraven lag. Vorig jaar werd ze door de Oorlogsgravenstichting gewezen op de mogelijkheid om dna af te staan.
"Ik dacht: dna heb ik toch genoeg, dus doe maar. Ik vroeg me af of ik er ooit nog iets van zou horen. Tot ik in maart dit jaar opeens een telefoontje kreeg. Het dna matchte. Ze hadden mijn vader gevonden."
Martinus Spoel bleek een van de ruim honderd onbekende Nederlanders op het Nationaal Ereveld. Na zijn dood in Amersfoort was zijn lichaam begraven achter een boerderij in Leusden. Een paar jaar geleden waren de onbekende resten overgebracht naar Loenen. Nu prijkt er, 76 jaar na zijn dood, eindelijk een naam op zijn graf.
"Ik weet nu dat hij er is geweest en dat hij daar ligt", zegt een opgeluchte Tiny Spoel. "Als ik wil kan ik ernaartoe, of een bloemetje laten bezorgen."
Verdriet en opluchting
Voor nabestaanden is het buitengewoon belangrijk om te weten waar het lichaam van een familielid is gebleven, merkt Carina van Leeuwen, forensisch rechercheur bij de politie. Al jaren houdt ze zich bezig met het achterhalen van de identiteit van onbekende doden.
"Mensen zoeken soms twintig jaar lang, dag in dag uit, naar een vermiste", vertelt ze. Voor de achterblijvers is niet zeker waar en hoe iemand is overleden, of staat zelfs niet vast dat hun dierbare er echt niet meer is.
Daardoor staat hun leven soms stil, zegt Van Leeuwen. "Mensen die niet verhuizen omdat ze bang zijn dat hun vermiste kind anders echt nooit meer thuis komt. Huwelijken die stuk gaan. Een vermissing heeft enorme impact." En als er dan na al die jaren toch duidelijkheid komt, zorgt dat voor zowel verdriet als opluchting.
De zoektocht naar de identiteit van onbekende overledenen is uitgegroeid tot een belangrijk onderdeel van haar werk bij het coldcase team in Amsterdam. "Ik vind dat iemand niet als nummer in een graf mag liggen. Dan ben je niks, heb je geen verhaal. Iedereen verdient het om een naam te hebben."
'Vorm van beschaving'
Hoewel de politie het identificeren van onbekende doden er in de praktijk een beetje 'bij' moet doen, vindt Van Leeuwen het wel degelijk bij het politiewerk horen. "Het is ook een vorm van beschaving, hoe je met je doden omgaat."
In haar werkgebied lukte het dit jaar om drie onbekende doden te identificeren. Eén zaak was echt te danken aan het gebruik van verbeterde dna-technieken. "Maar het gaat om het totaalplaatje: niet opgeven, blijven zoeken."
En hoewel het voor haar vakgebied een succesvol jaar was, is het werk zeker nog voor verbetering vatbaar, vindt de rechercheur. Zo is het vanwege privacywetgeving lastig om dna-profielen van familie van vermiste personen uit te wisselen met het buitenland. "Dat betekent dat als hun familielid ergens buiten Nederland als onbekende dode ligt, we die nooit gaan vinden."
Ook zou Van Leeuwen graag dna-profielen uploaden naar commerciële databanken. "Daar zijn in het buitenland al veel successen mee geboekt, maar in Nederland is het nog steeds niet toegestaan."