Eerste Nederlandse getuigenis uit Sobibor gevonden
"Ik viel echt van mijn stoel", zegt onderzoeker Jos Sinnema van Verzetsmuseum Amsterdam als hij eraan terugdenkt. Hij maakte een enveloppe open uit een nalatenschap en zag onder een brief de naam staan van Sobibor-overlevende Jules Schelvis. De brief is gedateerd op 7 mei 1945 en geschreven vanuit het ziekenhuis bij kamp Vaihingen in Zuid-Duitsland.
De brief is bijzonder omdat het de eerste Nederlandse getuigenis is over vernietigingskamp Sobibor.
In de brief schrijft Schelvis dat hij zo goed als zeker weet dat zijn familie dood is. Hij schrijft: 'Gretha, David, Hella, Chel en Herman zijn, naar ik aanneem voor 99 procent, direct bij aankomst in het SS Sonderlager Sobibor, bij Lublin, vergast.' En even verderop: 'Het zal je wel pijn doen, dit alles te lezen, maar ik moet het je toch schrijven.'
Als het aan de nazi's had gelegen was vernietigingskamp Sobibor voor altijd geheim gebleven. In oktober 1943 werd het kamp na een opstand van Joodse gevangenen met de grond gelijk gemaakt. Niks mocht achterblijven wat kon wijzen op de grootschalige moord op ruim 180.000 voornamelijk Joodse mannen, vrouwen en kinderen, onder wie meer dan 33.000 Joden uit Nederland.
Dit is de brief van Jules Schelvis:
Schelvis was één van de 18 Nederlandse overlevenden van Sobibor. Na zijn pensioen werd het zijn missie om meer bekendheid te krijgen voor de gruwelijkheden in Sobibor. Veel van wat nu bekend is over Sobibor is te danken aan Schelvis. Hij overleed in 2016.
Een brief per post versturen kon niet in de dagen van de bevrijding. Schelvis gaf de brief mee aan Nico Staal die was bevrijd in concentratiekamp Dachau en met een Rode Kruis-missie op weg was naar Nederland. De eerste plaats van overnachting was Vaihingen. Schelvis en Staal troffen elkaar daar. Schelvis schreef drie adressen op de enveloppe, in de hoop dat er op één van die adressen nog iemand in leven was.
De eerste geadresseerde op de enveloppe was de familie Stroz op de Nieuwe Prinsengracht in Amsterdam. Daar woonden zijn oom, tante en neef Karel. 75 jaar later heeft Karel Stroz de brief alsnog ontvangen. Hij vertelt verwonderd te zijn toen het Verzetsmuseum hem belde over de ontdekking.
Karel Stroz leest voor uit de brief van Jules Schelvis:
Het is onduidelijk waarom de brief nooit is aangekomen. Maar Karel Stroz wijst erop dat het in de maanden na de oorlog moeilijk was om je te verplaatsen in Amsterdam. "Er reden geen trams en mensen waren verzwakt. Staal had een heel eind moeten lopen om de brief te bezorgen."
Onderzoeker Sinnema maakte nooit eerder mee dat de vondst van een historisch document hem zo raakte. "Het voelde als een tijdcapsule, iets wat je opent wat heel lang dicht is geweest. Dit is iets wat de familie had moeten ontvangen. Je voelt dat het bijzonder is, maar je voelt je tegelijkertijd bezwaard. Omdat jij het als eerste leest, terwijl het niet voor jou bedoeld is."
De brief van Schelvis is niet de allereerste getuigenis wereldwijd over Sobibor. Er zijn enkele andere getuigenissen waarin eerder het woord Sobibor valt.
De envelop van de brief: