Nauwelijks verblijfsvergunningen voor schrijnende gevallen
Afgewezen asielzoekers die hopen op een vergunning vanwege hun schrijnende situatie maken weinig kans. Dat staat in de vandaag gepubliceerde Rapportage Vreemdelingenzaken van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Uit de cijfers blijkt dat minder dan vijf mensen dit jaar zo alsnog een vergunning kregen.
Sinds mei vorig jaar besluit de staatssecretaris die asielzaken doet niet meer persoonlijk over dit ultieme verzoek om toch in Nederland te mogen blijven. Dat mandaat ligt sinds de afschaffing van deze discretionaire bevoegdheid bij de hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatie Dienst. Die moet bij het eerste asielverzoek al gelijk beoordelen of sprake is van een schrijnende situatie.
Voor het afschaffen van de discretionaire bevoegdheid kregen gemiddeld 100 vreemdelingen per jaar alsnog een vergunning. Het is niet bekend hoeveel verzoeken er alsnog zijn ingediend bij de IND om toch nog eens naar schrijnende gevallen te kijken.
In januari 2019 werd besloten om de bevoegdheid bij de staatssecretaris weg te halen. Vooral de VVD wilde daar vanaf. In ruil voor een laatste kinderpardon werd deze regeling afgeschaft.