'Kinderen met handicap leven nog altijd in sociaal isolement'
Veel kinderen met een handicap zijn eenzaam, kunnen niet terecht in speeltuinen omdat die niet zijn aangepast en het ondernemen van sociale activiteiten in de buurt is erg lastig. Die conclusie trekt stichting Het Gehandicapte Kind in een rapport aan het begin van de eerste Week van het Gehandicapte Kind.
Met de week, die vanwege het 70-jarige bestaan van de stichting wordt georganiseerd, moet aandacht worden gevraagd voor de sociale problematiek van kinderen met een beperking. Het onderzoek vergelijkt de situatie van 1950 met die in 2020. Weliswaar is de medische zorg voor gehandicapten sterk vooruit gegaan, maar wat betreft sociale participatie valt er nog veel te verbeteren, stelt de stichting.
Henk-Willem Laan, directeur van stichting Het Gehandicapte Kind, zei in het NOS Radio 1 Journaal dat de situatie zelfs achteruit gegaan. "Daar zijn we wel van geschrokken."
Kinderen met een handicap krijgen tegenwoordig specialistische zorg, of gaan naar een aparte sportvereniging. Laan wijst erop dat de keerzijde daarvan is dat kinderen minder in contact komen met leeftijdsgenoten zonder handicap. "Wat een kind het liefst wil is samen spelen of samen sporten", zegt hij.
Gehandicapte kinderen kunnen vaak ook niet naar school in de buurt, omdat niet alle scholen aangepast zijn, of ze gaan naar speciaal onderwijs. Uit het onderzoek blijkt dat 85 procent van de kinderen die niet in de buurt naar school gaan, geen vriendjes heeft in de woonomgeving.
Dat geldt ook voor de 13-jarige Marie Claire Lanser, die een aangeboren spierziekte heeft:
Meerdere middelbare scholen wilden haar niet toelaten, omdat ze het te lastig zouden vinden om de school aan te passen aan haar rolstoel, zegt ze. "Officieel mag dat helemaal niet, maar het gebeurt wel." Daardoor kan ze niet naar school in de buurt. "Het is ver weg, dus ik moet met de taxi, anders kost het te veel energie."
Het gevolg is dat Marie Claire ook niet met haar vriendinnen naar school kan: "Als ik wil afspreken is dat wel lastig. Dat moet dan in het weekend of in de vakantie." In de buurt heeft ze geen vrienden: "Niemand weet goed hoe ze met mij om moeten gaan, dus ze gaan eigenlijk niet met mij om. Ze negeren met een beetje, maar ik ben er nu wel aan gewend."
Het liefst zou ze zien dat gehandicapte en niet-gehandicapte kinderen gewoon bij elkaar in de klas zouden zitten. "Als iedereen bij elkaar in de klas zit, raak je aan elkaar gewend."
Henk-Willem Laan: "Je zou willen dat kinderen elkaar zo vroeg mogelijk ontmoeten. Een deel zit in de fysieke toegankelijkheid, maar een deel zit ook in de mentale toegankelijkheid. Er zijn scholen die zeggen: kom hier maar niet, want dan ben je de enige in een rolstoel en word je gek aangekeken."
Volgens Laan werkt dat door in het latere leven van mensen met een handicap: "Het doet iets met je ontwikkeling als je niet die positieve jeugdervaring hebt. Als je nu kijkt naar de volwassenen met een handicap is er geen groep in Nederland die zich eenzamer voelt."