RIVM over coronacijfers: 'Gerust het weekend in, maandag opnieuw evalueren'
Gaat het aantal besmettingen de komende dagen dalen? Hebben de maatregelen effect gehad? Het zijn spannende dagen, ook voor het RIVM. Mocht het aantal volgende week onverhoopt toch stijgen, dan lijken extra maatregelen onvermijdelijk.
Maar volgens het RIVM is het effect van de maatregelen inmiddels goed te zien. Vooral de daling van het percentage positief geteste mensen zorgt voor optimisme. "Tot nu toe zagen we het percentage oplopen, dus dat is een belangrijk keerpunt", zeggen hoofd infectieziektebestrijding van het RIVM Jaap van Dissel en Jacco Wallinga, verantwoordelijk voor de rekenmodellen.
De NOS sprak met hen over de situatie in Duitsland, over sneltesten en over het vieren van Kerst en Oud en Nieuw.
Dinsdag zei u dat aan het einde van de week duidelijk moet zijn of de afvlakking doorzet. Zet die afvlakking door?
Van Dissel: "We zien dat alles de goede kant op gaat. We vinden dat het aantal positieve tests van de teststraten van de GGD's hoog blijft, maar daar spelen ook andere dingen die het lastig maken het getal exact te duiden. Je moet daarom ook naar het percentage positieve tests kijken, en dat zien we de laatste dagen wat afnemen. En we zien dat de ziekenhuisopnames constant zijn gebleven over een aantal dagen en dat de IC-opnames minder snel stegen dan aanvankelijk was berekend. Dat zijn eigenlijk allemaal indicatoren die erop wijzen dat er toch het nodige gebeurt."
Dinsdag meldde het RIVM dat het percentage besmettingen die week weer was gestegen tot bijna 18 procent. Maar volgens het RIVM is het de afgelopen dagen voor het eerst in maanden gedaald, en zit het nu onder de 13 procent. Dat zou kunnen komen doordat meer mensen zonder corona zich lieten testen, maar omdat tot dusver het percentage steeds steeg - ook als er meer getest werd - zien ze de daling als een goed teken.
Van Dissel: "Als je naar andere landen kijkt, waar men nog later met de maatregelen begonnen is, zie je de aantallen nog omhoogschieten. Wij zien in ieder geval dat de aantallen in de teststraten al een week rond hetzelfde getal liggen. Daarbij worden we helaas geplaagd door het feit dat we niet van al die getallen exact weten op welke dag ze nou vallen, vanwege ICT-problemen. Dat maakt het iets ingewikkelder om het met absolute zekerheid te duiden."
Voor het weekend heeft het OMT nog een keer naar de cijfers gekeken, maar het zag geen reden om een nieuw advies met maatregelen uit te brengen.
Je kunt ook zeggen: nog een week wachten betekent ook een grotere ziekenhuisbelasting als de daling uitblijft. Is het niet verstandiger om voor de zekerheid extra maatregelen te nemen, en die volgende week weer af te schalen als blijkt dat de daling is ingezet?
Van Dissel: "Dat is in de veronderstelling dat het toeneemt. Maar we hebben allerlei indicatoren die laten zien dat het afgevlakt is, en als het al niet afneemt, dat het qua ziekenhuisopnames gelijk blijft. Wat dat betreft kunnen we gerustgesteld het weekend in gaan om het maandag opnieuw te evalueren."
Pas in januari komen we volgens de voorspelling onder de signaalwaardes. Wat betekent dat voor de manier waarop Kerst en Oud en Nieuw gevierd kunnen worden?
Van Dissel: "Wij willen eerst zien dat het daalt, en als we dat enige tijd zien dan kunnen we dit soort vragen beantwoorden. Dat blijft nu speculatief. Uiteindelijk hangt het er allemaal van af hoe mensen het oppakken en hoe men bereid is het te doen. Dat heeft ook invloed op hoe we er in de tweede helft van december in staan en wat dan nog de aantallen zijn."
In de Tweede Kamer zei Jaap van Dissel dat we wellicht sneller kunnen versoepelen dan na de eerste golf. In het Algemeen Dagblad zei Jacco Wallinga dat we afgelopen zomer misschien te veel versoepeld hebben. Is dat niet in tegenspraak met elkaar?
Wallinga: "Wat ik geprobeerd heb aan te geven is dat heel veel mensen hun gedrag hebben aangepast in maart, maar ik denk dat in de loop van de zomer het idee is ontstaan: alles kan wel weer. Mensen hebben toch weer wat van hun oude gewoontes opgepakt, om hun vrienden en familie te zien. Het ging niet zozeer over het versoepelen van maatregelen, maar over het gedrag van mensen."
Dan wordt het bij de burger gelegd. Je zou ook kunnen zeggen: er zijn ook maatregelen die ervoor zorgen dat het aantal contacten worden verminderd.
Van Dissel: "Dit is het punt dat we net maakten. Zolang de burger zich niet eigenaar voelt van het probleem, gaan we deze problemen zien."
In Duitsland lijkt de situatie nog altijd een stuk gunstiger. Zij zitten nu, waar wij in september zaten. Wat doen zij beter?
Wallinga: "Dat hangt er ook vanaf waar je kijkt in Duitsland. Je moet ook steeds kijken: waar komen ze vandaan, wat was het aantal besmettingen aan het begin. En als je kijkt naar hoe snel het stijgt, dan verschilt dat niet erg veel tussen landen. Overal in Europa zie je dat het moeilijk gaat. Ook in Duitsland."
Van Dissel: "Er zullen ook zeker culturele invloeden zijn. En ik denk dat het meest opmerkelijke is dat de meeste landen maatregelen nemen die wij twee weken terug hadden genomen: horeca dicht, scholen openhouden en contacten verminderen."
Ondertussen gaat in Duitsland de horeca dicht. De vraag blijft waarom in Nederland pas in oktober, toen het aantal besmettingen veel hoger was dan nu in Duitsland, besloten is de horeca te sluiten. Maar de wetenschappers blijven erbij dat de maatregelen die in september door het OMT zijn voorgesteld, niet te licht waren.
"Het grootste verschil tussen september en oktober is hoe het geïmplementeerd is. Als een dringend verzoek door de regering of meer verplichtend. Van ons uit gezien - wat moet er gebeuren om de transmissie te reduceren - zit er weinig verschil in. Het is meer hoe je het aanvliegt."
Stel we komen in de januari weer onder de signaalwaardes. Hoe moet het dan verder?
Van Dissel: "Een heleboel hangt af van hoe snel een daling inzet en dan doorzet. Ik denk dat we in ieder geval kunnen zeggen dat de versoepelingen die we toelieten ervoor zorgden dat er een belangrijke stijging geweest is. Deels is dat import van het buitenland naar Nederland toe, dat kan een rol spelen. Anderzijds is het blijkbaar zo dat de basiscontacten, die op grond van de maatregelen mogelijk waren, het virus toch de kans hebben gegeven zich weer te verspreiden. Dus je zou je kunnen voorstellen, maar dit is een eerste gedachte, dat je toch gaat kijken of je groepsgroottes en het aantal personen dat bij huishoudens op bezoek komt lager houdt dan in de zomer."
Ook zijn er bij het RIVM hoge verwachtingen van de sneltesten. Als er te veel tijd zit tussen de eerste klachten en de uitslag van een test, is de kans groter dat mensen anderen besmetten, redeneert Van Dissel. "In de huidige teststraten is dat eigenlijk nog onvoldoende kort om het virus op het spoor te komen. Daarin zouden sneltesten een rol kunnen spelen, omdat die veel eerder kunnen terugkoppelen en ook grotere aantallen makkelijker aankunnen."
"En de bereidheid om testen te doen hangt er ook van af of het vlakbij je in de buurt kan, of dat je naar een hele andere stad moet rijden. En daar is nog te veel een bepaalde barrière om dat maar makkelijk te doen. Als dat deels wordt weggenomen met sneltesten, en daar zullen verschillende van wellicht worden toegepast, kan dat een belangrijke toegevoegde waarde zijn", aldus Van Dissel.