Gymdocenten worstelen met beoordeling: 'Het is nattevingerwerk'
Emma Brink en Nisrine Sahla
NOS Stories
Emma Brink en Nisrine Sahla
NOS Stories
Een leerling die een 4 krijgt omdat zij een speer niet ver genoeg kan werpen. Een andere leerling die een 10 krijgt omdat hij bij de coopertest de hoogste trap haalt. 77 procent van alle leerlingen op de middelbare school krijgen nog steeds een cijfer voor gym. Maar is het wel goed om leerlingen te toetsen op hoe sportief ze al zijn?
NOS Stories belde met tientallen gymleraren en hoorde dat de meeste worstelen met de manier waarop wordt beoordeeld. "Een cijfer aan de gymprestatie hangen is heel lastig", zegt docent Wietse Siemerink. "Wanneer heeft iemand een 6,5 en wanneer is het een 7?" Gymleraar Robbert Boogers noemt het geven van cijfers "nattevingerwerk." Ook de Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding herkent dit dilemma.
Hoe eerlijk is dat je een cijfer krijgt voor hoe hard je loopt of hoe goed je kan volleyballen? NOS Stories gaat in deze video in gesprek met docenten, experts en leerlingen.
Ook leerlingen vinden het geven van cijfers bij gym niet altijd eerlijk. In een vragenlijst op Instagram, die is ingevuld door 7000 scholieren, zegt 30 procent van hen het niet eens te zijn met de manier van beoordelen. Ook geeft meer dan de helft aan wel eens spanning, stress of ongemak te ervaren in de gymles. Abdallah van 17 zegt: "Wat ik jammer vind, is dat je door docenten en leerlingen uitgelachen kunt worden als je iets fout doet. Dat vind ik niet fijn."
"Als leerlingen elke keer opnieuw een cijfer krijgen, en natuurlijk vooral als het een slecht cijfer is, dan raken ze niet gemotiveerd voor sport en bewegen. Terwijl dat juist het doel is van de gymles", aldus Lars Borghouts, die daar vanuit de Fontys Sporthogeschool onderzoek naar doet.
Drie weken is te kort om een sport te leren.
Vooral de manier waarom het cijfer tot stand komt, is volgens onderzoeker Borghouts een probleem. "Heel vaak wordt beoordeeld of kinderen een bepaald kunstje kunnen. Dus kunnen ze de basketbal in de basket gooien?" Maar volgens Borghouts toets je dan wat een leerling al kan, en niet wat een leerling heeft geleerd. "Ze krijgen vaak maar drie weken dezelfde sport, dat is te kort om in de sport te groeien."
Meer feedback geven
Bovendien krijgen leerlingen die minder goed zijn in de gymoefeningen regelmatig een hoger cijfer voor hun inzet, om zo het lagere cijfer voor de prestatie zelf op te krikken. Borghouts: "In eerste instantie lijkt dat leuk, maar als dat telkens gebeurt krijgen leerlingen ook wel door dat ze alleen een goed inzetcijfer krijgen omdat ze niet goed zijn in de sport. Dat is niet goed voor de motivatie." Volgens Borghouts moeten er daarom betere richtlijnen komen, met minder beoordeelmomenten en meer feedback.
Gymdocenten zeggen meer te willen focussen op de groei van leerlingen. En in theorie hebben ze daar ook de ruimte voor: er zijn geen regels voor hoe een middelbare school de gymbeoordeling moet uitvoeren.
Leraren geven aan de manier van beoordelen wel te willen veranderen, maar dat gaat volgens hen niet zo makkelijk. Gymlerares Lian Molenaar geeft nog wel cijfers. "Ik denk dat het best moeilijk is om dat als docent ineens op de schop te gooien. Ik zou het wel graag willen, maar dan vind ik ook dat er draagkracht moet komen vanuit de school."
Een beoordeling zonder cijfers
Een school waarbij ze de manier van beoordelingen wel hebben aangepakt, is het Sint Ursula in het Limburgse Heythuysen. Ze beoordelen daar met rubrics, tekst in tabellen die te gebruiken zijn om het werk van leerlingen te beoordelen. Daardoor krijgen de leerlingen en de docent inzicht in de ontwikkeling. Gymdocent Robbert Boogers: "Er zijn daar verder geen cijfers aan verbonden."
En de school gaat nog een stap verder. Zo gymmen leerlingen op twee niveaus: 'goede' en 'betere' scholieren. Boogers: "Zo kunnen we de lesstof beter aanbieden op het niveau van de leerling." Zowel bij de leerlingen als de leraar bevalt dat goed. "Hele goede bewegers doen vaak een solodribbel, en nu merken we dat ook de mindere bewegers veel vaker de bal krijgen, waardoor ze ook meer leren", zegt Boogers.