Investeringsregeling van kabinet leidt tot meer investeringen, maar niet veel
De zogeheten Baangerelateerde Investeringskorting (BIK), die het kabinet op Prinsjesdag aankondigde, leidt tot meer investeringen door bedrijven maar de toename is beperkt. Dat zegt het Centraal Planbureau in een analyse van de maatregel die in deze coronacrisis de economie moet stimuleren.
De BIK houdt in dat als bedrijven de komende twee jaar nieuwe investeringen doen, ze korting krijgen op de loonbelasting die ze moeten betalen.
Beperkt effect
De maatregel leidt volgens het CPB tot een beperkte tijdelijke toename van de investeringen en een verschuiving van investeringen van 2023 naar 2022. Op de werkloosheid en de economische groei heeft de BIK nauwelijks invloed, zegt het CPB.
De regeling geldt alleen voor investeringen vanaf 20.000 euro en die drempel kan voor kleinere bedrijven te hoog zijn, volgens het CPB. Als de regeling meer gericht wordt op kleine bedrijven zou het effect groter kunnen zijn.
Structureel meer geld
Ook als Baangerelateerde Investeringskorting permanent zou zijn, zou het investeringsniveau in Nederland langduriger omhoog gaan. Maar dat zou de overheid dan wel structureel meer geld kosten, omdat er dan minder inkomsten uit loonbelasting zijn.
Het kabinet gaat ervan uit dat de tijdelijke tweejarige regeling zo'n 2 miljard per jaar kost. Die levert in 2021 en 2022 jaarlijks zo'n 2,4 miljard aan extra investeringen op. En van 2023 tot en met 2025 jaarlijks nog gemiddeld zo'n 0,9 miljard, denkt het CPB.
De BIK-regeling heeft wel meer effect op investeringen dan alternatieve maatregelen, zoals een tijdelijke verlaging van de vennootschapsbelasting, de premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds of de verhuurdersheffing.
De linkse oppositie in de Tweede Kamer heeft al langer kritiek op de BIK. "Vier miljard euro cadeau aan het bedrijfsleven, terwijl het niet leidt tot veel nieuwe investeringen of banen", zei GroenLinks-leider Klaver deze maand. Ook PvdA-Kamerlid Nijboer is niet te spreken over de regeling. "Geen extra banen, geen investeringen. Geld moet en zal naar het bedrijfsleven."