Oppermachtige Démare heeft dit keer geen finishfoto nodig in Giro
Veel ogen waren donderdag gericht op Peter Sagan in de zesde etappe van de Giro, van Castrovillari naar Matera. De aankomst zou ideaal voor de Slowaak zijn, hij zou zijn eerste zege sinds juli 2019 gaan boeken. Maar het was de Fransman Arnaud Démare die andermaal bewees de sterkste sprinter van het Giro-peloton te zijn.
In tegenstelling tot de vierde etappe, waarin een finishfoto moest bepalen wie de rit gewonnen had, stond er dit keer niemand anders op de foto. Démare kon al ruim voor de meet rechtop gaan zitten en voor de tweede keer deze Ronde van Italië juichen.
Michael Matthews drukte zijn wiel als tweede over de finish, Fabio Felline als derde. João Almeida behield de roze leiderstrui, Wilco Kelderman bleef derde in het klassement.
De Bora-ploeg van Sagan, die de etappe begon als leider in het puntenklassement, was de enige ploeg die bereid was om achter de vluchters Marco Frapporti, Filippo Zana, Mattia Bais en James Whelan aan te gaan.
Dat kwartet pakte tien minuten, maar op vijftien kilometer van de meet zat hun avontuur erop. Daarna was het wachten op een steile strook rond kilometerpaaltje 3, een 750 meter lange helling à negen procent.
Klassementsrenners en sprinters met een punch verdrongen zich om de beste positie, maar de alom verwachte aanvallen bleven uit. Démare kon aanhaken en plaatste een onhoudbare demarrage in de laatste honderden meters. Door de zege neemt hij de paarse puntentrui over van Sagan, die slechts op de achtste plaats eindigde.