Nog eens twintig gemeenten onderzoeken handelen tegenover Joodse huiseigenaren
Nog eens twintig gemeenten gaan onderzoeken hoe ze zich in en na de Tweede Wereldoorlog hebben gedragen tegenover Joodse huiseigenaren, melden tv-programma De Monitor en journalistenplatform Pointer.
Onder meer Amersfoort, Assen, Arnhem, Deventer, Groningen, Hilversum, Leeuwarden, Zaanstad en Zwolle zijn bezig met een vooronderzoek in de archieven of zijn van plan dat te doen.
Ze doen dat mede naar aanleiding van eerder onderzoek van De Monitor en Pointer, die aan de hand van Duitse vastgoedboeken ruim 5000 verkochte Joodse panden in kaart brachten.
Dat onderzoek bevestigt dat gemeenten vaak geroofde Joodse panden kochten en na de oorlog Joodse eigenaren belasting lieten betalen over de periode dat ze waren ondergedoken of in een concentratiekamp zaten. Ook maakten ze het Joodse eigenaren moeilijk hun bezit terug te krijgen.
Naheffing voor erfpacht
De afgelopen jaren deden Amsterdam en Den Haag al onderzoek naar hun eigen gedrag in en na de oorlog. Dit jaar volgden Rotterdam, Utrecht en Eindhoven. Die onderzoeken lieten telkens weer zien dat de overheid een kille en zakelijke houding aannam tegenover teruggekeerde Joden. In Amsterdam en Den Haag kregen Joden een naheffing voor de erfpacht over de periode 1941-1945.
Amsterdam, Den Haag en Rotterdam hebben naar aanleiding van de onderzoeken 14,6 miljoen euro uitgekeerd aan nabestaanden en Joodse organisaties.
'Niet wachten'
Advocaat Liesbeth Zegveld zegt dat alle gemeenten hun houding tegenover Joodse vastgoedeigenaren zouden moeten onderzoeken. Ze zouden daarmee niet moeten wachten tot nabestaanden erom vragen.
"Als jij leed en schade veroorzaakt, dan ben je gehouden dat te herstellen. Het is wat zuur om dat pas te doen als de ander zich meldt", aldus Zegveld, die met haar cliënt Salo Muller de NS ertoe bracht uitkeringen te doen aan slachtoffers van de Holocaust.