Woonwagenbewoners moeten lang wachten op standplaats
Hoewel er meer dan 2000 mensen wachten op een standplaats voor een woonwagen, zijn er de laatste twee jaar maar zo'n honderd nieuwe plekken gerealiseerd. Gemeenten kregen in 2018 van het Rijk opdracht om meer plekken te realiseren, maar uit een rondvraag van de NOS onder gemeenten blijkt dat er weinig is gebeurd.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Nationale Ombudsman oordeelden ruim drie jaar geleden dat het in gemeenten gevolgde 'uitsterfbeleid' voor woonwagenkampen discriminerend is en moest worden afgeschaft. Gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen binnen een redelijke termijn kans maken op een standplaats.
Uit de rondvraag van de NOS blijkt dat lang niet iedere gemeente sindsdien nieuw beleid heeft gemaakt. Ongeveer de helft van de ondervraagde gemeenten heeft ook geen onderzoek gedaan naar de behoefte die er is aan standplaatsen voor woonwagens.
Wachtlijst
"Ik ben geboren in een wagen en ik sterf ook in een wagen", zegt Maria Petalo uit de Brabantse gemeente Cranendonck. Ze staat al een tijdje samen met haar vriend op een wachtlijst voor een plek. Noodgedwongen wonen ze nu bij haar ouders. Ze is hoogzwanger en klopte vaker tevergeefs aan bij de gemeente voor een standplaats.
We spraken Mario, die in de wagen van zijn oma wil wonen maar dreigt te moeten vertrekken. Terwijl de wagen alles voor hem betekent:
Ook Nikita Holzken lukt het niet om een eigen plek te vinden. Ook zij is zwanger en wil een eigen standplaats in Eindhoven. "De gemeente beloofde me voor kerst een plaats, maar geeft niet thuis." Haar vader valt haar bij: "Tegenover onze wagen heeft de gemeente onlangs wel tientallen woningen voor buitenlandse studenten gebouwd. Bovendien is er genoeg ruimte om aan de zijkant van onze woonwagens zeker zes standplaatsen te realiseren."
Uitsterfbeleid
Na een strijd van tien jaar lukte het Sabina Achterbergh namens de Vereniging Sinti, Roma en Woonwagenbewoners Nederland om een eind aan het uitsterfbeleid te maken. Ze noemt het schokkend dat er sindsdien nauwelijks plaatsen bijkomen. "Het gaat te langzaam. Daarnaast is het soms lastig om je in te schrijven en krijgen mensen die zich willen inschrijven te maken met discriminerende opmerkingen van ambtenaren."
De antwoorden van de gemeenten op vragen van de NOS laten zien dat er na twee jaar nog steeds geen eenduidig beleid is. Waar de ene gemeente voortvarend handelt - zoals Zeist, waar er vijftig standplaatsen op woonwagenkamp Beukbergen bij kwamen - zijn er andere gemeenten die niets doen.
Zo wachten er in Beverwijk 108 mensen op een plek. Ook daar moet de gemeente nog bepalen of ze standplaatsen gaan realiseren. "Maar dat zullen er sowieso niet meer dan twee tot vier zijn", laat de gemeente weten.
"En als je kijkt naar Utrecht, dan zijn daar nu 137 standplaatsen en honderd wachtenden", vertelt Achterbergh. "Landelijk mag het tekort van reguliere huurwoningen zo'n 5 procent zijn, maar bij ons ligt dat dus vele malen hoger."
Kritiek van Nationale Ombudsman
Dat gemeenten worstelen om het rijksbeleid uit te voeren, ziet ook Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen. "Wat er nu is gedaan is veel te weinig. Er zijn veel mooie plannen, maar het komt niet goed tot uitvoering. Gemeenten weten niet goed wat ze moeten doen, het is niet een gewone manier van wonen. Het is iets aparts, en daar moet je meer moeite voor doen. Maar het zijn fundamentele mensenrechten, dus gemeenten moeten het oppakken."
De Vereniging Nederlandse Gemeenten werkt momenteel aan een handreiking aan gemeenten voor het woonwagen- en standplaatsenbeleid. Die handreiking moet eind dit jaar of begin volgend jaar klaar zijn.
Het ministerie hoopt eind dit jaar een landelijk beeld te hebben over het beleid van gemeenten en wil tot die tijd geen oordeel geven over de ontwikkeling.