Amerikanen lanceren 'waterprijs' op de beurs. Hoe werkt dat en wie heeft er wat aan?
Thom Opheikens
redacteur Economie
Thom Opheikens
redacteur Economie
Nu water op sommige plekken steeds schaarser wordt door klimaatverandering, kan er binnenkort voor het eerst in worden gehandeld op de beurs. De grootste derivatenbeurs ter wereld, CME in Chicago, wil later dit jaar als eerste een 'waterprijs' lanceren.
Het gaat om een markt voor zogenoemde termijncontracten. Dat zijn contracten waarin kopers en verkopers een prijs - van in dit geval water - op een bepaalde datum in de toekomst vastleggen. Grootverbruikers van water en beleggers kunnen zich op deze manier indekken tegen droogte en daarmee duurder water in de toekomst, is het idee. Of erop speculeren.
De waterprijs op de beurs in Chicago wordt 'afgeleid' van daadwerkelijke transacties met water in Californië. De beleggers kopen het water dus niet fysiek, maar kopen het risico op een prijsstijging wel af. Het Engelse woord voor afgeleid is derived. Daarom worden dit soort contracten ook wel derivaten genoemd.
Het is in de grondstoffenhandel en op de financiële markten heel gebruikelijk om met derivaten te werken. Zo is 'de' olieprijs ook gebaseerd op termijncontracten.
Nog wel wat obstakels
De eerste reactie van een beurswaakhond is positief. "Derivaten gelinkt aan de prijs van water worden voor bedrijven en beleggers essentieel om de toenemende risico's van klimaatverandering het hoofd te bieden", zei een belangrijke Amerikaanse toezichthouder deze week tegen de Financial Times.
Maar er zijn nog wel een aantal obstakels voordat de waterprijs op de financiële markten een rol van betekenis gaat spelen. "Er is geen wereldmarkt voor water", zegt Mary Pieterse-Bloem van ABN Amro. Als een reservoir in Californië leeg is, bijvoorbeeld omdat er bosbranden geblust worden, betekent dat niet dat we hier in Nederland ook een probleem hebben, redeneert Pieterse-Bloem.
"Ik vermoed dat de waterprijs op basis van Californië dus niet universeel bruikbaar is. Dat is best wel jammer, maar het nut voor bedrijven in Californië zal er zeker zijn."
"Bij olie heb je ook Noordzee en Amerikaanse olie, reageert Thijs Knaap van pensioenbelegger APG, dat honderden miljarden pensioengeld van onder andere ambtenarenfonds ABP belegt. De prijzen van deze twee soorten olie lopen geregeld een paar dollar per vat uit elkaar. Op termijn zouden er denkt hij ook verschillende waterprijzen kunnen komen.
Morele bezwaren
APG handelt in onder andere olie-, koffie-, metaal- en suikerderivaten. "Dat zijn fijne stukjes in een beleggingsportefeuille", zegt Knaap, maar APG heeft vooralsnog geen plannen om ook in waterderivaten te gaan handelen. "Er zitten belangrijke morele bezwaren aan. Het laatste dat je wil is dat je profiteert terwijl mensen doodgaan van de dorst."
Een ander probleem bij water is dat het vaak lastig is om te bepalen van wie het water daadwerkelijk is, zegt Knaap. "Bij koffie en olie is dat makkelijker."
Euronext dat onder meer de beurs in Amsterdam uitbaat, is niet van plan de waterderivaten in Europa te introduceren. "We zien binnen onze markt niet de voordelen ervan in om financiële producten te ontwikkelen door een prijskaartje te hangen aan een ongrijpbaar product als water", zegt Dirk Donker, hoofd derivaten van Euronext Amsterdam.
Positieve punten
Toch ziet Knaap ook positieve punten aan de introductie van water op de beurs. "Als water makkelijker te verhandelen is, kun je zeggen dat bedrijven die heel veel gebruiken een motivatie hebben om water te besparen als de prijs stijgt. Dat zie je ook bij CO2", noemt hij als voorbeeld.
Ook kan een hogere waterprijs volgens Knaap investeringen in nieuwe bronnen stimuleren.