NOS NieuwsAangepast

'Fotografen gaan net een stap verder'

Zelfs onder oorlogsverslaggevers gelden fotografen als een apart slag. De dood van fotografen Tim Hetherington en Chris Hondros bewijst nog maar eens het gevaar van hun beroep.

"Fotografen gaan over het algemeen net even een stap verder", zegt Hans Jaap Melissen van de Wereldomroep, die wekenlang verslag deed vanuit Libië. "Je moet er net iets dichter op zitten en dat kan net even gevaarlijker zijn."

Zo was de enige journalist die omkwam bij 9/11 Bill Biggart, die foto's stond te maken van het World Trade Center nadat de eerste toren al was ingestort. Zijn laatste foto werd afgedrukt anderhalve minuut voordat hij getroffen werd door vallend puin. Zijn lichaam werd enkele dagen later geborgen, samen met zijn fototoestellen.

Robert Capa, zeg maar het archetype van het beroep, zei het al: "Als je foto niet goed genoeg is, ben je niet dichtbij genoeg". Hij kan het weten: hij versloeg de Spaanse Burgeroorlog, was als enige fotograaf bij de eerste invasiegolf op D-Day en sneuvelde uiteindelijk toen hij in Vietnam op een landmijn liep.

Manipulatie

De eerste oorlogsfotografen konden hun werk pas doen als de gevechten al weer voorbij waren, omdat er nog een lange belichtingstijd nodig was. De eerste foto's van slagvelden waren dus tot rust gekomen kanonnen en gesneuvelde militairen.

Het leidde er ook toe dat sommige plaatjes wel eens wat verbeterd werden door de fotografen. Alexander Gardner, die voor de beroemde Amerikaanse fotograaf Mathew Brady werkte, sleepte na de slag bij Gettysburg het lichaam van een omgekomen soldaat naar een plek waar hij net even iets beter gefotografeerd kon worden.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de techniek voldoende gevorderd om fotografen meer mobiliteit te geven, al bleven er dingen misgaan: van de ruim honderd foto's die Capa op D-Day maakte, bleven slechts een handjevol over, omdat een assistent een foutje maakte in de doka.

Competitie

In de Vietnamoorlog nam het beroep echt een vlucht. Journalisten hadden een betrekkelijk grote bewegingsvrijheid en konden meevliegen met legerhelikopters alsof ze een taxi in New York namen.

Vanwege het vloeiende karakter van de frontlinie ging dat ook wel eens fout. Sean Flynn (zoon van de acteur Eroll), verdween in 1970 van de aardbodem nadat hij in Cambodja was opgepakt bij een wegversperring van communistische guerrilla's. Fotografe Dickey Chappelle kwam om door een boobytrap, haar laatste momenten werden op foto vastgelegd door collega Henri Huet. Hij kwam later zelf om het leven toen zijn helikopter boven Laos uit de lucht geschoten werd.

Melissen denkt dat fotojournalisten elkaar opjagen. "Er is altijd competitie tussen fotografen. Er zijn tientallen fotografen en ze willen allemaal het beste plaatje. Dan moet je er dicht op zitten."

Geel autootje

In Libië hield Melissen daarom zelf altijd Reuters-fotograaf Goran Tomasevic in de gaten. "Hij heeft een geel autootje en dat was voor ons een stip in het landschap waarvan je wist dat je niet verder moest rijden. Goran zat namelijk altijd al als verste ergens. Als je die passeerde, dan zat je gevaarlijk."

Bij het conflict in Libië zijn inmiddels vier journalisten omgekomen. Naast Hetherington en Hondros zijn dat cameraman Ali Hassan al-Jaber van al-Jazeera en blogger Mohamed 'Mo' al-Nabous.

Melissen zegt dat de situatie in Libië gevaarlijker is dan in Irak of Afghanistan, waar hij ook verslag heeft gedaan. "Je kunt mee met de rebellen naar het front en onder vuur komen te liggen door de troepen van Kadhafi. Bovendien zijn de rebellen niet handig en kun je ook nog eens door hen geraakt worden."

Toch onderschrijft hij ook hier het argument dat journalisten al meer dan honderd jaar geven als hen gevraagd wordt waarom ze het risico nemen. "Het is heel belangrijk dat het verhaal verteld wordt."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl