Rutgers: 1 op 3 basisscholen geeft geen les over homoseksualiteit
Maartje Geels
redacteur Online
Maartje Geels
redacteur Online
Praten over je lichaam en relaties: de meeste basisscholen in Nederland besteden aandacht aan seksuele voorlichting in de klas. Maar het onderwijs hierover moet wel diverser, zegt kenniscentrum voor seksualiteit Rutgers.
Volgens nieuwe cijfers van het centrum geeft 98 procent van de basisscholen seksuele voorlichting. Een positieve ontwikkeling, aldus het Rutgers. Maar een derde van die scholen besteedt niet specifiek aandacht aan seksuele diversiteit zoals bijvoorbeeld homoseksualiteit, terwijl dat wel moet.
"We zijn geschrokken van die cijfers", zegt Rutgers-expert Elsbeth Reitzema. Scholen zijn sinds 2012 verplicht hier les over te geven en dat op een respectvolle manier te doen, maar dat gebeurt niet altijd. Toch is het volgens Reitzema belangrijk dat kinderen niet alleen onderwijs krijgen over hun eigen lichaam en relaties, maar is het minstens zo van belang dat zij jong leren over seksuele diversiteit.
"Jonge kinderen kunnen zelf al homoseksuele gevoelens hebben. Hen moet je meegeven dat die gevoelens oké zijn, zodat ze zich geaccepteerd voelen." Reitzema voegt daaraan toe dat divers seksueel onderwijs ook nodig is voor kinderen die hetero zijn. "Zij moeten leren dat zulke gevoelens normaal zijn en niet iets is om anderen mee te pesten."
Het kenniscentrum deed een peiling onder ruim vierhonderd scholen, maar kan geen duidelijke reden aanwijzen voor het achterblijven van seksuele diversiteit in de lesprogramma's. Religieuze overtuiging zou een reden kunnen zijn om seksuele diversiteit niet te behandelen, zegt Reitzema. Andere redenen zijn bijvoorbeeld ouders die zulk onderwijs niet willen, of leraren die het thema ongemakkelijk vinden.
Stereotypes
Het COC herkent de conclusie van het Rutgers. Volgens de organisatie hebben veel scholen nog te weinig aandacht voor seksuele- maar ook voor genderidentiteit (bijvoorbeeld transgender zijn) en is dat een ernstige zaak. Als kinderen vanuit de media bijvoorbeeld stereotype denkbeelden over homo's meekrijgen en daar in hun omgeving en op school niet over gepraat wordt, veranderen die denkbeelden niet, zegt het COC.
Volgens de organisatie kan het bijvoorbeeld werken om een gast uit te nodigen die zelf homo of lesbisch is. Die persoon kan dan voor de klas hierover praten. "Aan het eind van de les vinden de kinderen homoseksualiteit dan misschien nog steeds raar, maar hebben ze wel meer empathie voor de ander gekregen en snappen ze beter dat iederéén zichzelf wil kunnen zijn. Dat is al een stap", aldus COC-woordvoerder Jan-Willem de Bruin.
'Geen goede lesmethodes'
Het Rutgers heeft nog een ander belangrijk punt van kritiek: te weinig scholen gebruiken een erkende lesmethode. 40 procent van de scholen in het onderzoek gebruikte een lesmethode die specifiek bedoeld is voor relationele en seksuele vorming. Daardoor laat de kwaliteit van de lessen over seksualiteit nog vaak te wensen over. Wie de lesmethodes maakt, wisselt. Het kenniscentrum heeft zelf een methode opgesteld, maar ook bedrijven maken ze. Een erkende lesmethode is goedgekeurd door het RIVM.
In een goede lesmethode is ook seksuele diversiteit opgenomen, zegt Reitzema. Het wordt dan niet als apart onderwerp behandeld, maar het is verweven in het onderwijs dat over relaties en seks gaat. Reitzema: "In een les over relaties kun je bijvoorbeeld uitleggen dat sommige kinderen twee mama's hebben en dat dat ook normaal is."
De kritiek dat basisschoolleerlingen te jong zijn voor seksueel onderwijs, vindt Reitzema onzin. "Hele jonge kinderen lopen al met vragen over seks, bijvoorbeeld waar baby's vandaan komen." Bovendien: hoe jonger kinderen seksuele voorlichting krijgen, hoe makkelijker ze erover leren praten, laat onderzoek zien. En juist jongeren die hun wensen en grenzen goed kunnen aangeven, beginnen later aan seks, zegt het Rutgers.
Seksueel onderwijs gaat dus ook om veiligheid. "Als er iets met een kind gebeurt, bijvoorbeeld misbruik, dan wil je dat ze kunnen vertellen wat er is gebeurd en hebben geleerd dat 'nee' zeggen mag", stelt Reitzema.
Beide organisaties pleiten dan ook voor strengere onderwijsnormen voor seksuele voorlichting en diversiteit. Reitzema: "Scholen mogen nu zelf invullen hoe ze aandacht aan dit thema besteden. Dat moet specifieker, scholen moeten beter weten wat er van ze verwacht wordt. De politiek is hierin aan zet."