Nederlandse industrie ploetert door diep dal in tweede kwartaal
De Nederlandse industrie ging in het tweede kwartaal door een diep dal vanwege de coronacrisis. Gemiddeld werd er vergeleken met 2019 een zesde minder omzet gedraaid, concludeert het CBS op basis van nieuwe cijfers over de industrie.
Vooral in april en mei was de daling groot. "In april kreeg de Nederlandse industrie een enorme klap", zegt Albert Jan Swart, sectoreconoom Industrie, Transport en Logistiek bij ABN Amro. "Mei was ook een heel slechte maand. In juni ging het iets beter dankzij het einde van de lockdowns in veel Europese landen."
Vooral fabrikanten in de transportsector zagen hun omzet instorten. Vergeleken met een jaar eerder werd er bijna 40 procent minder omzet gemaakt. Ook de olie-gerelateerde industrie, zoals raffinage en de chemie, had veel minder omzet dan een jaar geleden: ruim dertig procent. Daarnaast zag de textiel-industrie de omzet teruglopen met ruim 27 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2019.
Tabak juist in de lift
"De auto-industrie is heel hard geraakt door een gebrek aan onderdelen en een grote afname van de vraag naar auto's", zegt econoom Swart. "Dat raakt ook Nederlandse toeleveranciers, bijvoorbeeld in de metaalbewerking en in de chemie."
Er waren ook sectoren waar juist meer omzet werd gedraaid. Opmerkelijk was de stijging van ruim tien procent bij tabaksproducenten. Verder boekten producenten van farmaceutische middelen en machines een hogere omzet.
Voor de korte termijn verwacht Swart maar beperkt een opleving van de gehele industrie. "De Nederlandse industrie moet het vooral hebben van investeringen, bijvoorbeeld in machines of vliegtuigen. En die staan zwaar onder druk, zowel in Nederland als in de meeste andere landen."