Declercq en Slagter over hagelstorm: 'Iedereen schreeuwde van de pijn'
Primoz Roglic was donderdag al even gefinisht in het Critérium du Dauphiné toen er noodweer uitbrak op de Col de Porte. Gigantische hagelstenen, zo groot als tafeltennisballen, vielen uit de lucht.
De meeste wielrenners waren al binnen, maar een groep met onder meer Tim Declercq en Tom-Jelte Slagter zat nog op de fiets. Vooral de rug van Declercq was na afloop pijnlijk om te zien. "Achteraf viel het gelukkig mee", vertelt hij een dag later.
Voorafgaand aan de derde etappe in Frankrijk vertellen Declercq en Slagter hoe het was op de fiets. "Het was echt heel pijnlijk op het moment zelf", aldus Declercq. "Ik word sowieso snel rood door de kou, maar dit was echt pijnlijk."
Slagter: "Dit heeft niemand ooit zo erg meegemaakt. Natuurlijk heb ik weleens eerder hagel gevoeld, maar dit deed echt zeer. Mijn rug was niet zo erg als die van Declercq, maar ik had ook overal rode plekken. Op mijn hand doet het zelfs nog pijn. Het was extreem."
Beide renners moesten op dat moment nog zo'n twee kilometer fietsen tot de finish. "Ik probeerde onder de bomen te fietsen, maar dat had geen zin: de hagel ging er dwars doorheen", vertelt Slagter. "De grond was ook glad door het ijs, dus je kon niet hard fietsen."
Declercq: "Er was nergens plaats om te schuilen, dus we fietsten door. Het was echt een verlossing toen we in de bus zaten."
Achteraf kunnen beide wielrenners lachen om de situatie. "De hele groep schreeuwde, omdat het zo pijn deed", vertelt Slagter. "Iedereen had er last van. Dat was echt apart."
Declercq: "We zijn natuurlijk ook wel iets gewend. Gelukkig geneest het snel, want je kunt er op mijn rug niets meer van zien."