De Nicaraguaanse Eleazar Blandón, arbeider op een Zuid-Spaans watermeloenenveld, overleed afgelopen week aan een zonnesteek
NOS Nieuws

Incidenten leggen kwetsbaarheid migranten in Spaanse groente- en fruitteelt bloot

  • Carlijn Teeven

    correspondent Spanje

  • Carlijn Teeven

    correspondent Spanje

De Nicaraguaanse Eleazar Blandón, arbeider op een Zuid-Spaans watermeloenenveld, overleed afgelopen week aan een zonnesteek. Zijn dood zet de discussie over de rechten van migranten die in de Spaanse groente- en fruitteelt werken op scherp. Al de hele zomer zijn daarvoor in Spanje demonstraties.

Blandón (42) kwam in oktober vorig jaar vanuit Nicaragua naar Spanje. Via Bilbao en Almería belandde hij in de regio Murcia, waar hij kon helpen bij de oogst van watermeloenen. Vorige week liep hij een zonnesteek op, nadat hij elf uur achtereen zou hebben gewerkt bij een temperatuur van meer dan 40 graden. De rit naar het ziekenhuis, waar Blandón voor de deur werd achtergelaten, kwam te laat om zijn leven te redden.

Bij aankomst in Spanje zou de Nicaraguaan direct asiel hebben aangevraagd, maar vanwege een overvol asielsysteem kon de aanvraag pas maanden later worden geformaliseerd. Met de corona-uitbraak en de daaropvolgende sluiting van veel overheidsinstanties in Spanje, kwam ook zijn procedure stil te liggen. Ondertussen ging Blandón - zwart en onverzekerd - bij een boer in Almería aan het werk. Na zijn overlijden werd zijn werkgever gearresteerd. Het politieonderzoek loopt nog.

Kartonnen huizen

Veel groente en fruit uit Spanje, deels ook bestemd voor de Nederlandse markt, wordt geoogst door mensen als Blandón: migranten zonder papieren. De situatie van deze sin papeles is geregeld schrijnend. Blandóns zus zei tegen de Spaanse krant El País dat haar broer haar huilend belde en vertelde hoe hij tijdens het werk werd vernederd. Hij zou lange dagen maken en 5 euro per uur betaald krijgen. Per dag moest 6 euro worden afgestaan voor het vervoer naar de velden.

De dood van Blandón is een voorlopig dieptepunt in een recente reeks incidenten waaruit de kwetsbaarheid blijkt van migranten in de Spaanse groente- en fruitteelt. Zo brak er half juli brand uit in drie sloppenwijken in Lepe, in de zuidelijke provincie Huelva. Zo'n honderd primitieve woningen, gemaakt van karton, plastic en hout, gingen verloren. Drie mensen raakten gewond.

De meeste bewoners waren illegalen, die vaak als dagloner voor landbouwbedrijven in de buurt werken. Afgelopen week gingen honderden mensen in het stadje de straat op; ze eisten een volwaardige woning voor en legalisering van ongedocumenteerde migranten.

Een van de demonstranten is Haya Fofana (29). Hij werd geboren in Mali en woont sinds 2007 in Spanje. Fofana heeft Spaanse verblijfsdocumenten, maar veel van de collega's met wie hij voor 40 euro per dag rood fruit plukt hebben die niet. "Wij waren degenen die op het hoogtepunt van de crisis de kastanjes uit het vuur haalden, en onze eigen gezondheid in gevaar brachten om te zorgen dat er eten in de winkels lag. Maar nu worden we als eerste in de steek gelaten", zegt hij aan de telefoon.

Van de honderden seizoensarbeiders die hun woning verloren, hebben de meesten elders onderdak gevonden. Een groep van zo'n 25 tot 30 mensen slaapt nog altijd op straat, voor het gemeentehuis van Lepe. "Deze mensen willen een woning en kunnen daar ook best voor betalen, maar zonder Spaanse papieren kun je geen huurcontract tekenen, dus dan houdt het op", aldus Fofana.

Op 19 juli gingen in veel Spaanse steden mensen de straat op om legalisering van ongedocumenteerde migranten te eisen onder de leus #RegularizacionYa (regularisering, nu).

"Niemand is illegaal", staat op een van de spandoeken bij een betoging in Madrid op 19 juli

In de Catalaanse provincie Lleida werd die dag niet gedemonstreerd. Het gebied zat in een tweede lockdown nadat er, onder meer bij plukkers op tuinderijen, veel coronabesmettingen waren vastgesteld.

Maar de onvrede was er niet minder groot. Al sinds het begin van het oogstseizoen slapen seizoenswerkers er op straat. Werkgevers moeten arbeiders met een contract onderdak te bieden, maar alleen voor de periode dat het contract loopt. Mensen van wie het contract was afgelopen en die vanwege gesloten grenzen nergens heen konden, zagen geen andere optie dan op straat slapen.

Profvoetballer Keita Baldé, zelf kind van Senegalese ouders, betaalde voor tachtig seizoenswerkers tijdelijk onderdak in twee hotels in de stad Lleida.

Keita Baldé

Naar schatting verblijven zo'n 600.000 mensen illegaal in Spanje. Zij hebben de partij Podemos, die pleit voor hun legalisering, aan hun kant. Maar de kans dat het ook gaat gebeuren lijkt klein.

Haya Fofona en zijn collega's zullen de komende tijd vaker de straat op gaan: "Zolang er geen oplossing is, zullen we ons vreedzaam en democratisch blijven laten horen", zegt hij.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl