Ruim de helft van de besmettingsbronnen wordt niet achterhaald
De meeste coronabesmettingen vinden plaats in de privésfeer, dus thuis bij familie of op bezoek bij vrienden, zeggen beleidsmakers. Deskundigen trekken die bewering in twijfel omdat van het merendeel van de besmettingen de bron niet bekend is. Ook statistici weerspreken de cijfers, schrijft Trouw.
Van de mensen met klachten laat maar een op de vijf zich testen, blijkt uit RIVM-cijfers. Er is dus een grote groep die geen actie onderneemt bij klachten.
Van degenen met een positieve testuitslag is bij ruim 40 procent de bron bekend. Dat houdt in dat bij meer dan de de helft van de geregistreerde besmettingen niet bekend is waar de patiënt het coronavirus heeft opgelopen.
'Duidelijk cluster vaak niet vindbaar'
"Als iemand die vandaag positief is in de afgelopen twee weken met de trein en tram naar zijn werk is gegaan, vervolgens naar de supermarkt en ook bij zijn broer op bezoek is geweest, dan is het moeilijk de bron te traceren", zegt epidemioloog Amrish Baidjoe. "Tenzij er ook iemand bij je broer op bezoek was, die later besmet bleek en meerdere mensen daar besmet waren. Dan is het waarschijnlijk dat je daar de besmetting hebt opgelopen. Maar vaak is zo'n duidelijk cluster niet vindbaar."
Neem bijvoorbeeld de besmettingscijfers in het openbaar vervoer. Tijdens de lockdown daalde het aantal treinreizigers naar 110.000 per dag. Inmiddels checken dagelijks weer ruim anderhalf miljoen reizigers in.
Dat heeft niet geleid tot een aantoonbaar grote stijging van het aantal besmettingen in de trein, tram of bus. Sterker nog; uit bron- en contactonderzoek blijkt dat slechts 0,1 procent van het totale aantal besmettingen plaatsvindt in het openbaar vervoer.
Toch willen die resultaten niet zeggen dat dat percentage klopt. Want van het grote aantal besmettingen waarbij de bron onbekend blijft "kan een kleine fractie in de trein zijn opgelopen". "Maar het zou ook kunnen dat mondkapjes en maatregelen wel effect hebben", aldus Baidjoe.
Volgens Baidjoe zijn er naast brononderzoek andere manieren om te testen hoeveel risico reizen met het ov oplevert. "Om dat te onderzoeken zou je naar de mobiliteit van mensen moeten kijken en ze vaker moeten testen. Bijvoorbeeld een groep van 5000 mensen die je regelmatig test en wiens dagelijkse routine je nauwkeurig volgt, zoals het dagelijks met de trein naar hun werk reizen. Die moet je dan eens in de twee of drie dagen testen. Nu worden mensen eerst ziek en daarna wordt er getraceerd. Met zo'n onderzoek doe je het andersom."
Met de dreiging van een tweede golf is het van groot belang de besmettingsbron te traceren om verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen, zeggen deskundigen.
Vorige week riepen vier experts, onder wie Baidjoe en voormalig hoofdinspecteur van de Inspectie voor de Gezondheidszorg Wim Schellekens, het kabinet op meer te investeren in bron- en contactonderzoek. Zij noemden het "volledig onacceptabel" dat het soms wel zes dagen kan duren voordat contacten van de besmette persoon zijn bereikt. In die tijd kunnen nieuwe besmettingen plaatsvinden.
Doorvragen
"Hoe korter de cyclus tussen positief getest worden en bron- en contactonderzoek, hoe groter de kans op succes bij het mogelijk achterhalen van de bron", zegt Baidjoe. "Door de periode zo kort mogelijk te houden, is er minder kans op verspreiding en ook herinneren mensen zich nog beter waar ze waren."
"Het RIVM, het ministerie en de GGD's werken nu hard om de indicatoren rond de uitvoer van het bron- en contactonderzoek beter inzichtelijk te maken", zegt Baidjoe. Er wordt dus gekeken naar wat er wordt onderzocht en hoe dat gebeurt. "Waar ligt het aan dat de bron niet getraceerd kan worden? Dat kunnen taalbarrières zijn, misschien zijn er tekorten in personeel, of het is gewoon onmogelijk om de bron van besmetting te achterhalen. 60 procent onbekend is best veel".
Zo snel mogelijk
"We streven er niet voor niks naar om mensen zo snel mogelijk te testen, binnen een of twee dagen, en zo snel mogelijk te gaan bellen", zegt Sonja Kloppenburg van GGD GHOR Nederland, de koepelorganisatie van GGD's. "Iedereen is het erover eens dat dat zo snel mogelijk moet."
Maar, geeft ze toe: "Niet alles gaat zo snel als we zouden willen, daar valt nog winst te behalen. Er zijn de afgelopen weken ontzettend veel mensen geweest, dagelijks zo'n 20.000, dan moet je opschalen en dat duurt een dag. Er was een storing waardoor mensen langer op de uitslag moesten wachten. Maar we doen ons best om zo snel als het kan te werken."
Het zou veel helpen als meer mensen zich laten testen en mensen zich aan de regels zouden houden, zegt Kloppenburg. Veel mensen met klachten gaan gewoon naar het werk en bij familie en vrienden op visite waardoor er clusters ontstaan en het virus zich blijft verspreiden.
"We vinden het vervelend dat zoveel mensen zich niet laten testen", zegt Kloppenburg. "Als meer mensen zich zouden melden, dan kunnen we meer mensen opsporen en daarmee ook beginnende brandhaarden."