Er is altijd wat moois aan de hand bij FC Utrecht, al vijftig jaar lang
Het had niet veel gescheeld, of FC Utrecht had nooit bestaan. En dat de club het al vijftig jaar op het hoogste niveau volhoudt, is minstens zo verwonderlijk.
"Er gebeurt altijd wel iets. Je moet je pas echt zorgen gaan maken als je niks hoort", zegt voormalig doelman Jan Willem van Ede (57), die in veertien seizoenen de meeste duels voor de hoofdmacht ooit (409) verzamelde.
FC Utrecht werd op 1 juli 1970 opgericht als fusieclub tussen DOS, Elinkwijk en Velox. Zo vanzelfsprekend als dat klinkt, was het allerminst.
"Voorwaarde was dat we op dat moment op het hoogste niveau speelden", zegt Leo van Veen. "En met DOS waren we het seizoen ervoor verwikkeld in een zware degradatiestrijd."
Van Veen is topscorer aller tijden met 153 goals en met zijn duels voor DOS erbij opgeteld ook het vaakst actief voor de trots van de stad.
Alles of niets
Tijdens de laatste competitiewedstrijd wachtte DOS GVAV, voorloper van FC Groningen. Er moest gewonnen worden bij de directe concurrent. Alles of niets.
"We gingen de dag ervoor op trainingskamp in Norg, Drenthe", herinnert Van Veen zich nog goed. "We sliepen daar in een hotel naast het kerkplein. Was er net op die avond kermis in het dorp."
"En daar gaat je voorbereiding in alle rust. We liepen daar tot 23.00 uur maar een beetje rond. En eigenlijk heeft dat eraan bijgedragen dat de spanning er een beetje af was voor dat allesbeslissende duel, dat we met 1-0 wonnen."
Integreren
De supporters van DOS en Velox vonden elkaar al snel na de fusie, de integratie van Elinkwijk duurde wat langer. "Maar de spelers waren wel allemaal positief, het was toch weer een kans om in de eredivisie te spelen."
De FC van de beginjaren had een sterk Utrechts getint elftal. Jan Wouters (59) was destijds een van de vele talenten uit de stad.
"Een jeugdopleiding was er in die tijd niet. Ze hadden wel een jeugdplan. De beste spelers uit de regio mochten elke dinsdag komen meetrainen", aldus de voormalige middenvelder.
En ook op bestuurlijk vlak kreeg FC Utrecht al snel aan een reputatie. Begin jaren 80 was het al bijna gedaan met de fusieclub, nadat de FIOD de boekhouding had uitgekamd, met een miljoenenschuld tot gevolg.
Kwartetspellen
"We zijn met de selectie de deuren langs geweest om kwartetspellen te verkopen. We hebben ook een plaatje opgenomen en zijn bij Sonja Barend in de studio geweest", vervolgt Wouters.
"Aan de ene kant zou zoiets ondenkbaar zijn in deze tijd, maar iedereen was zo betrokken bij de club. Ik vond het een eer om voor FC Utrecht te spelen, op het veld te staan met grote spelers als Van Veen, Van Hanegem, Rijsbergen en Advocaat."
Utrecht overleefde de storm, zoals wel meerdere. Met de komst van het nieuwe stadion richtte de club zich ook op sportief vlak weer op.
"Met als absoluut hoogtepunt de bekerwinst in 1985, het eerste grote clubsucces", meent van Ede. "In de halve finale wonnen we na strafschoppen bij het PSV van mijn voorganger Hans van Breukelen. Een wedstrijd met alles erop en eraan."
Tegenstander in de finale was Helmond Sport, dat het financieel niet breed had. Toenmalig Utrecht-voorzitter Theo Aalbers speelde daar slim op in door de Brabanders een geldbedrag en tweehonderd kaarten voor het ereterras te beloven als het duel in de Galgenwaard zou worden gespeeld.
"Dat was in die tijd niet zo strak geregeld als nu", weet Van Ede. "Dat kon allemaal nog in die tijd."
Utrechtse kern
Voetbalstad Utrecht floreerde in die tijd. Van Ede: "Er braken veel talenten door, waarvan er helaas ook een hoop nooit voor de FC hebben gespeeld."
Het Nederlands elftal dat in 1988 Europees kampioen werd, had met Hans van Breukelen, Wouters, Marco van Basten en Gerald Vanenburg een Utrechtse kern.
Zelf lukte het de club nooit om de top te bereiken. "Goede voetballers zien het hier toch vooral als een tussenstation", aldus Wouters, die zelf uiteindelijk door Johan Cruijff naar Ajax werd gehaald.
Cruijff wilde Utrecht in 1988 met hulp van enkele investeerders naar de top stuwen, een plan dat in schoonheid strandde. "Later had het misschien nog gekund", vervolgt Wouters. "Als het destijds was gelukt om de talenten Dries Mertens en Kevin Strootman hier langer te houden."
Utrecht en Amsterdam bleek sowieso niet een goed huwelijk, enkele uitzonderingen daargelaten.
"Met gezonde rivaliteit is niets mis", ment Van Veen. "Zelf heb ik ook nog voor Ajax gespeeld, maar die onderlinge spanningen heb ik niet wederzijds ervaren. In Amsterdam leven vooral de duels met Feyenoord weer extra."
Regelmatig kookten de potjes over in de Domstad. Zoals toen supporters zelf aan de sloop van het oude stadion begonnen. De rellen met supporters van Legia Warschau. Of op die zomeravond in 1995, waarop een vriendschappelijk duel met het grote Barcelona van Cruijff volledig ontspoorde.
Hoge pieken, diepe dalen
Utrecht is de volksclub van uitersten. Altijd die onrust. Altijd iets moois aan de hand, zoals Herman Berkien dat bezong. Hoge pieken en diepe dalen. Supporters die de grachten bevolkten om successen te vieren, maar ook samen hun verdriet deelden toen speler David di Tommaso in zijn slaap het leven liet.
"Een club met altijd fantastische mensen om je heen", meent Wouters, die de FC ook als trainer nog eens Europa in loodste. Van Ede: "Je ziet het in deze tijd overal wat minder worden, maar Utrecht heeft altijd zijn karakter behouden."
Minder goed verging het Van Veen bij zijn terugkeer, de man aan wie FC Utrecht nota bene zijn bestaansrecht te danken heeft en onder Utrechters de onbetwiste Mister Utrecht is.
Want hij was het die in 1970 een afvallende bal tegen GVAV vol op zijn slof nam en DOS voor degradatie behoedde. "Natuurlijk staat dat moment nog op mijn netvlies. Hij was hard, heel hard. En Tonny van Leeuwen was in die tijd zeker niet de minste keeper."
Sentiment
Als trainer leidde Van Veen FC Utrecht in 1994 naar de koppositie in de eredivisie, waarna het sentiment omsloeg toen sterspeler en smaakmaker Edwin Gorter PSV'er Björn van der Doelen in zijn oog prikte. "In het belang van de club heb ik uiteindelijk mijn ontslag ingediend."
Nog elke thuiswedstrijd zit Van Veen op de tribune, in een vak speciaal voor oud-spelers. Aan de zijkant van de hoofdtribune, tegen de stadszijde aan. "Je waait bijna het stadion uit."
Het is niet de plek waar hij wil zitten, want ondanks zijn leeftijd (74) blijft het kriebelen iets in de voetballerij te doen. "Ik analyseer en bespreek het voetbal op mijn eigen manier. Ja, ik ben nog hartstikke fanatiek. Maar ik ben ook geen Sjaak Swart, als je begrijpt wat ik bedoel."
Het gaat goed met FC Utrecht, concludeert hij. Er staat een leuk elftal. De bestuurlijke stabiliteit die er in zijn tijd niet was, is er nu onder het bewind van Frans van Seumeren wel.
In het stadion is er inmiddels een zaaltje naar Leo van Veen vernoemd. En daar is hij trots op.