Tweede Kamer: kabinet moet minimumprijs vliegtickets onderzoeken
Het kabinet moet kijken of er een minimumprijs op vliegtickets kan komen. Een meerderheid van de Tweede Kamer wil dat, uit vrees voor een prijzenslag tussen luchtvaartmaatschappijen met spotgoedkope tickets.
Het instellen van een verplichte minimumprijs leidt tot eerlijke concurrentie en zal het milieu en het klimaat minder schaden, denken regeringspartijen D66, ChristenUnie, CDA en oppositiepartijen GroenLinks, SP, PvdA, Partij voor de Dieren, 50Plus, SGP en de groep-Krol/Van Kooten-Arissen.
Belasting
Het ticket mag niet goedkoper zijn dan de optelsom van verplichte luchthavengelden, belastingen en andere heffingen op tickets. Het voorstel komt van regeringspartijen D66 en de ChristenUnie, die denken dat de minimumprijs dan op ongeveer 35 euro komt te liggen.
Tijdslot
De initiatiefnemers denken dat vliegtuigmaatschappijen na de coronacrisis alles uit de kast zullen halen om hun start- en landingsrechten op luchthavens te behouden. Iedere maatschappij heeft een bepaald recht, een tijdslot, om op een bestemming te vliegen en Europese regels bepalen dat een vliegtuigmaatschappij zo'n tijdslot voor tachtig procent moet gebruiken. Nu zijn die regels tijdelijk losgelaten.
In de strijd om die start- en landingsrechten zullen vliegtuigmaatschappijen met stuntprijzen gaan werken, vrezen de partijen in de Tweede Kamer. Oostenrijk heeft ook voorgesteld een minimumprijs invoeren, van 40 euro. Daarom wil de Kamer dat Van Nieuwenhuizen met dat land optrekt om de mogelijkheden te onderzoeken. De minister heeft al gezegd weinig te zien in zo'n onderzoek, omdat een minimumprijs in strijd zou zijn met Europese regels.