De meningen over het beeld van Coen in Hoorn waren altijd al verdeeld
In Hoorn wordt vanavond geprotesteerd bij het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen. Volgens de organisatoren van het protest wordt "de slachter van Banda" ten onrechte vereerd als held. Er is ook een demonstratie vóór het behoud van het beeld van Coen, met als titel: Coen is OK. Deze demonstranten zeggen "op te komen voor onze cultuur, tradities en ons erfgoed". De meningen over het beeld zijn altijd al verdeeld geweest.
Het beeld van Jan Pieterszoon Coen werd in mei 1893 onthuld. Het was volgens NH Nieuws een idee van de toenmalige burgemeester van Hoorn, die het geld voor het standbeeld bijeen wist te brengen.
"Met de stichting van een standbeeld voor Coen is de stad een teken rijker weer geworden van haar groot verleden", schreef de Nieuwe Rotterdamsche Courant op 30 mei 1893.
Maar niet alle kranten waren positief. Zo vroeg de democratische krant Recht voor Allen twee dagen voor de plaatsing van het standbeeld aandacht voor de 'gruweldaden' die Coen in Nederlands-Indië pleegde. "Wij wijzen er alleen op, dat wanneer zelfs in onze eigen boekwerken mannen als Coen worden aangevallen, zij het gewis zeer bont gemaakt moeten hebben."
Zelfs al jaren voor de komst van het standbeeld in Hoorn was er kritiek op de daden van Coen. Zo stelde de historicus J.A. van der Chijs in 1886 dat er bloed aan zijn naam kleefde en dat één standbeeld voor Coen, namelijk dat in Batavia, wel genoeg was.
De kritiek bleef bestaan. Zo schreef de NRC in 1929 over de moordpartij in Banda: "Deze strafexpeditie beslaat de spreekwoordelijke bloedrode bladzijde in onze koloniale geschiedenis." Desondanks werd het standbeeld door de gemeente Hoorn geregeld als marketingobject gebruikt, bijvoorbeeld op ansichtkaarten.
Beeld beklad met rode verf
Het beeld werd wel eens beklad met rode verf, bijvoorbeeld in de jaren 60. En in 1987, tijdens de herdenking van de 400ste geboortedag van Coen, waren er tal van protesten. Zo verspreidde een groep Molukkers tijdens de herdenkingsdienst pamfletten, waarin ze aandacht vroegen voor de moordpartijen van Coen onder de Indische en Molukse bevolking.
De Molukse kunstenaar Willy Nanlohy bedekte de beelden die hij voor de tentoonstelling had geïnstalleerd met zwarte kleden als teken van rouw en overhandigde aan prins Claus een bundel met daarin de wandaden van J.P. Coen.
De recentste protesten tegen het beeld stammen uit 2011. Journalist Eric van de Beek was toen de initiator van een burgerinitiatief om het standbeeld te verwijderen. "Onder historici heeft Coen altijd bekend gestaan als foute Nederlander." Het lukt Van de Beek om het beeld op de politieke agenda te krijgen. "Uiteindelijk was het nog nooit eerder in de gemeenteraad besproken". De raad besloot uiteindelijk tot het plaatsen van een nieuwe 'kritische' tekst bij het standbeeld.
Toen het Westfries Museum in 2012 een tentoonstelling organiseerde, waarbij Jan Pieterszoon Coen als beklaagde in een rechtszaak werd behandeld, vond tweederde van de bezoekers dat het standbeeld moest blijven staan.
Op 23 juni wordt er in de Hoornse raad gesproken over Jan Pieterszoon Coen en hoe het gesprek over racisme en ongelijkheid openlijk plaats kan vinden in de gemeente Hoorn.