China gaat weer open, maar oude pijnpunten blijven
Na een ongekende lockdown, die het bedrijfsleven zeker twee maanden grotendeels lamlegde, krabbelt de Chinese economie weer op. Toch zeggen Europese bedrijven in China dat er nog weinig reden is voor jubelstemming. "Het is nog steeds ingewikkeld om mensen terug te krijgen naar China, nieuw personeel aan te nemen of experts in te laten vliegen", zegt vicepresident Charlotte Roule van de Europese Unie Kamer van Koophandel. "Zolang dat het geval is, is het nog geen business as usual."
In het eerste kwartaal kromp de Chinese economie met 6,8 procent, een direct gevolg van een serie aan maatregelen om verspreiding van het nieuwe coronavirus tegen te gaan. Die tijd is voorbij, merkt de lobbyclub. "In februari hielden bedrijven rekening met een langer dan gebruikelijke nieuwjaarsvakantie, een wereldwijde pandemie werd toen nog niet voorzien", zegt Roule vanuit haar kantoor in Peking via Zoom. "Voor de meeste bedrijven geldt dat de industrie inmiddels weer op gang is gekomen."
Wel merkt ze op dat meerdere sectoren nog steeds met beperkingen kampen, die het in sommige gevallen lastig maken de productie weer volledig te hervatten. "Als je auto's produceert, wil je er zeker van zijn dat je de beschikking hebt over remschijven. Als je leverancier niet in staat is om te leveren, kan jouw fabriek misschien normaal draaien maar heb je nog steeds een probleem. Dat gebeurt nog steeds."
Zorgen over uitblijven hervormingen staatsbedrijven
De KvK merkt in het jaarlijkse onderzoek op dat grotere bedrijven makkelijker uit de crisis zijn gekropen dan het midden- en kleinbedrijf. 44 procent van de Europese bedrijven klaagt dat hun lokale partnerbedrijven moeilijk of niet aan geld kunnen komen, waar de financieringskraan voor staatsbedrijven wijd open staat. "Die worden daarmee bigger, better, stronger", zegt Roule.
Peking beloofde eerder juist het gewicht van de staatsbedrijven terug te dringen, en ruim baan te maken voor de private sector. Roule: "We maken ons grote zorgen dat de overheid juist tijdens deze corona-uitbraak weer sterk leunt op die staatsbedrijven, terwijl we juist daar hervormingen willen zien." De staatsbedrijven worden door Peking gezien als strategische pionnen, onder meer om werkgelegenheid te kunnen garanderen.
Het onderzoek, waarvoor ruim 600 bedrijven werden ondervraagd, werd uitgevoerd in februari. Op dat moment was de ernst van de corona-uitbraak voor de meeste bedrijven nog niet duidelijk. Europese bedrijven gaven aan zich toen vooral zorgen te maken over de afremming van de economische groei in China, de handelsoorlog met de Verenigde Staten en de vertraging van de wereldeconomie. Nog altijd stelt 44 procent van de bedrijven omzet mis te lopen door beperkingen in markttoegang. "Met covid-19 zijn die reeds bestaande uitdagingen alleen maar groter geworden", meent Roule.
Vertrek uit China voor meeste bedrijven geen optie
Sinds de uitbraak van Sars, in 2003, is de verwevenheid van de Chinese economie met de rest van de wereld sterk toegenomen. China is nu verantwoordelijk voor circa 19 procent van de wereldwijde exports, tegen 8 procent toen. De handelstarieven met Amerika en de beperkingen ten gevolge van de coronapandemie hebben de kwetsbaarheid daarvan blootgelegd.
Toch denkt slechts 11 procent van de Europese bedrijven erover na investeringen te verschuiven naar andere landen, vergelijkbaar met voorgaande jaren. "Waar gebruik wordt gemaakt van laaggeschoolde arbeid kan dat proces snel verlopen", vertelt Roule. "Maar voor de meeste bedrijven geldt: ze zitten hier in China voor de Chinese markt."