Een kwart eeuw geleden: invaller Kluivert puntert Ajax naar de voetbalhemel
Op 24 mei 1995, vandaag precies 25 jaar geleden, punterde de 18-jarige spits Patrick Kluivert Ajax naar de winst in de Champions League. AC Milan werd dankzij zijn doelpunt met 1-0 opzijgezet. Een explosie van vreugde volgde.
Maar hoe was het de uren daarvoor? Wat gebeurde er allemaal op die bijzondere dag voor het Nederlandse voetbal? Samen met David Endt, destijds de persman van Ajax, gaan we een kwart eeuw terug in de tijd.
Op de dag van de finale verloopt alles bij Ajax volgens een vast schema, zoals gebruikelijk bij trainer Louis van Gaal. Na het ontbijt in Hotel am Sachsengang, een paar kilometer buiten Wenen, volgen een eerste bespreking en een gezamenlijke wandeling.
Spanning in de ochtend
De spanning is op dat moment al te voelen en dat is logisch: het gaat om een Champions League-finale tegen AC Milan, een jaar eerder in de eindstrijd nog met 4-0 te sterk voor het FC Barcelona van trainer Johan Cruijff.
Ajax verkeert het hele seizoen in topvorm en in de groepsfase is AC Milan al twee keer verslagen. "Maar een derde keer winnen van het gelouterde Milan, aan het einde van een lang seizoen... Zou dat echt wel lukken? Dat zorgde voor de meeste spanning", vertelt Endt.
De weg van Ajax naar Wenen
Thuis | Uit | ||
Groepsfase | |||
AC Milan | 2-0 | 0-2 | |
AEK Athene | 2-0 | 1-2 | |
Austria Salzburg | 1-1 | 0-0 | |
Kwartfinales | |||
Hajduk Split | 3-0 | 0-0 | |
Halve finales | |||
Bayern München | 5-2 | 0-0 |
Tijdens de wandeling op een grindpad rond het hotel loopt Endt naast Patrick Kluivert, die te horen heeft gekregen dat hij 's avonds niet zou spelen. Endt probeert de jonge spits wat op te beuren en moed in te spreken.
"Patrick schopte in het grind en zei: Davy, ik kom erin en ik ga scoren! Achttien jaar, en dan al zulke bravoure, dacht ik bij mezelf."
Na de lunch is het tijd om te rusten, tussen 14.00 en 17.00 uur. Sommigen doen oefeningen op het gazon van het hotel, zoals Jari Litmanen.
Spelen Savicevic en Rijkaard?
Het centrum van Wenen wordt ondertussen overgenomen door Nederlandse en Italiaanse supporters. Vanuit Amsterdam zijn achtduizend fans per bus en negenduizend per vliegtuig afgereisd.
Een veelgehoorde vraag die dag: "Gioca Savicevic stasera?" De Montenegrijnse uitblinker van Milan is geblesseerd en een groot vraagteken voor de finale. Maar ook over de inzetbaarheid van Frank Rijkaard zijn twijfels.
Rijkaard, icoon van Ajax en Milan en bijna klaar met zijn laatste seizoen, kampt al enkele weken met een knieblessure.
"Hij was natuurlijk erop gebrand om die finale tegen zijn oude club te spelen. Als het moest, met een injectie. Toen hij meeging naar Wenen, was duidelijk dat hij kon spelen. De vraag was alleen: hoe lang?", vertelt Endt.
Zee van roodwit en roodzwart
Na een sportmaaltijd om half zes vertrekt de spelersbus van Ajax naar het Ernst Happel-stadion. "We raakten onderweg verrukt door de grote supportersschare", vertelt Endt.
"Een zee van roodwit, maar ook roodzwart. Dat ging prima samen. 'Hier brandt het, hier is een finale aan de gang', realiseerden we ons."
Ajax is vroeger dan gepland in het stadion. "Om de tijd te doden waren een paar spelers een balletje aan het trappen in de gang. Proberen de bal door de benen van voorbijgangers te spelen."
Man in groen pak
"Ineens was daar een Michael Jackson-achtig figuur in een gifgroen pak, op gelakte schoenen, die mee begon te doen", vertelt Endt. "Iedereen vond het leuk. Hij maakte een praatje met Kluivert. En toen was hij weer weg."
Na de wedstrijd duikt de zonderling opnieuw op, op het veld. Er gaan verhalen dat hij Braziliaan is, een voodookunstenaar en in Zwitserland voetbalt. "Het is altijd een mysterie gebleven. En misschien is dat maar goed ook", stelt Endt.
UEFA-primeur verklapt plannen Milan
Er is die avond in Wenen een heuse UEFA-primeur: voor het eerst wordt er gespeeld met de spelersnamen op de rug. Omdat er in 1995 nog geen vaste rugnummers zijn - ze gingen gewoon van 1 tot 11 - worden de shirts pas vlak voor de finale bedrukt.
Endt is daar als Ajax-waarnemer bij, en dat komt goed uit. "In de officiële opstelling van trainer Fabio Capello stond Savicevic in de basis, maar op de shirts zag ik dat hij niet speelde. Toen ben ik nog snel naar Louis in de kleedkamer gerend."
De finale, aftrap 20.30 uur, valt tegen. In de eerste helft gebeurt wat de Ajacieden al vreesden: het geslepen en ervaren Milan lijkt dit keer wel het juiste recept te hebben gevonden tegen Ajax.
Hoogtepunt namens Ajax voor rust: de karatetrap van Van Gaal langs de lijn, waarmee hij gevaarlijk spel van Marcel Desailly nabootst. Maar waarmee hij ook zijn eigen ploeg op scherp probeert te zetten, bezweert de coach na afloop.
In de rust klinken harde woorden in de kleedkamer, onder anderen van de doorgaans ingetogen Rijkaard: "Willen we deze finale winnen? Of willen we deze kans voorbij laten gaan?"
In de tweede helft speelt Ajax stukken beter. Twintig minuten voor tijd wordt Kluivert in de ploeg gebracht, voor Jari Litmanen. Dan duurt het nog even voor hij zijn woorden, die ochtend uitgesproken tegen Endt, waarmaakt.
Vier minuten voor tijd komt de bal via Edgar Davids en Rijkaard bij Kluivert, die de bal na een knappe aanname langs keeper Sebastiano Rossi puntert: 1-0.
Na een zenuwslopende slotfase klinkt dan eindelijk het laatste fluitsignaal. Terwijl de spelers op het veld feestvieren, interviewt een schorre Kees Jansma de hoofdrolspelers in de NOS-studio in het stadion.
Kluivert die het allemaal nog niet kan geloven: "Ik denk dat dit het moment van mijn leven is." Van Gaal, die vertelt dat de moeder van Kluivert dit allemaal al had voorspeld. En uiteraard Rijkaard, met op zijn knie de hand van Seedorf.
Endt heeft Rijkaard kort daarvoor nog in de kleedkamer gezien, samen met Peter van Vossen. "Ze hadden zich even teruggetrokken, even samen een sigaretje roken."
Gigantisch feest
In een hotel in het centrum van Wenen wordt de Champions League-zege later groots gevierd. "Het was een gigantisch feest, waar ik me niet meer zo veel van kan herinneren", lacht Endt.
"De cup ging de hele nacht van hand tot hand. Vrienden van spelers waren erbij, en zelfs sommige fans slaagden erin om binnen te komen. Ik had de taak om de beker een beetje onder mijn hoede te houden. Die mochten we niet kwijtraken."
Rillingen van geluk
Ook de dag erna, met de huldiging op het Museumplein en de rondvaart door de grachten, brengt Endt nog rillingen van geluk op de armen.
"Het vliegtuig vloog nog een extra rondje over het Museumplein en het toestel maakte een zwaaibeweging naar die enorme zee van rood en wit. Sommige passagiers vonden dat helemaal niet leuk en schreeuwden het uit", vertelt Endt.
"Het was een golf van euforie. En daarna nog de rondvaart. Een en al vreugde en geluk. Je kon de mensen vanaf de boot recht in de ogen kijken. En iedereen realiseerde zich: kijk eens wat we teweeg hebben gebracht."