Coronahulp aan Nederlands-Caribische eilanden kan oplopen tot 1 miljard
De financiële steun aan de zes Caribische eilanden Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Saba en Sint Eustatius om de gevolgen van de coronacrisis te boven te komen kan oplopen tot een miljard euro. Dat heeft staatssecretaris Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gezegd in een gesprek met de NOS.
Tot nu toe is er door Nederland ruim 150 miljoen euro gegeven, maar dat kan de komende tijd nog fors oplopen. Knops: "Het gaat om veel geld, zeker als het langer gaat duren."
De eilanden zijn economisch afhankelijk van het toerisme, en het is maar de vraag wanneer dat weer op gang komt. Knops: "Die economieën waren al zwak, en die zwakte wordt door de coronacrisis extra blootgelegd." Ook het feit dat het kleine eilanden zijn maakt ze kwetsbaar voor nieuwe uitbraken. De grenzen zijn zo weer bereikt, zegt Knops.
Strenge voorwaarden
Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn drie zelfstandige landen binnen het Koninkrijk. Zij hebben een eigen regering en parlement en zijn zelf verantwoordelijk voor bestuur en wetgeving. "Die kloppen nu bij Nederland aan voor hulp", zegt Knops. "Dat betekent dat we aan economische steun in de vorm van leningen zeker strenge voorwaarden stellen."
Een daarvan is dat de landen de hulp wel door moeten geven aan ondernemers en werknemers om de economie draaiende te houden. Ook zal Nederland eisen stellen aan de overheidsfinanciën. "De drie landen hadden voor de crisis hun begrotingen al niet op orde", zegt Knops.
Dat Nederland humanitaire en medische hulp geeft, vindt Knops vanzelfsprekend. Bonaire, Saba en Sint Eustatius zijn gemeenten van Nederland, die ook recht hebben op financiële ondersteuning. De gezondheidssituatie op de eilanden is nu onder controle, zegt de staatssecretaris. "Maar het blijft opletten."