Terug naar de winter van 1963, toen er tachtig dagen niet gevoetbald werd
"De Volewijckers doet het goed dit jaar", was begin maart 1963 een in Amsterdam veel gehoorde opmerking. "Nog niet één wedstrijd verloren..." Een blik op de ranglijst van de eredivisie leerde echter dat de voetbalclub uit Amsterdam-Noord met drie punten (destijds leverde een zege nog twee punten op) onderaan bungelde.
Of ze de grap een beetje konden waarderen bij De Volewijckers heeft de geschiedschrijving niet gehaald, maar de lange periode zonder nederlaag laat zich wel eenvoudig verklaren: tot 17 maart van dat jaar was er gewoonweg niet gevoetbald op het hoogste niveau in Nederland. In de lagere klassen trouwens ook niet. En nee, dat lag destijds niet aan iets als het coronavirus, de huidige boosdoener.
Hel van '63
Een goed verstaander weet bij het lezen van het jaartal al genoeg: Nederland werd die eerste weken van 1963 geteisterd door een zeldzaam strenge winter. Met als hoogtepunt natuurlijk de legendarische Elfstedentocht op 18 januari, een tocht onder barbaarse weersomstandigheden die later zou worden verfilmd onder de veelzeggende titel De hel van '63.
Er is weinig fantasie voor nodig om te begrijpen dat de vrieskou, die al op 21 november zijn intrede had gedaan, leidde tot keiharde grasvelden. En die kregen ook nog eens een flinke laag sneeuw te verwerken. Tussen 1 november en 31 januari werden 31 sneeuwdagen geteld, genoeg om het record uit 1848 te breken.
Toch werd er nog tot de Kerst gevoetbald in de eredivisie. Of beter gezegd: mét Kerst. De vijftiende speelronde werd afgewerkt op 26 december. De competitie met zestien clubs was daarmee precies halverwege en dus ook prima op schema.
Maar toen kwam de klad erin. Met een sneeuwstorm ging Nederland het nieuwe jaar in, waarna de strengste winter van de 20ste eeuw het land in zijn greep kreeg. Twaalf weken lang waren de velden onbespeelbaar.
DOS koploper, PSV kampioen
Pas op 17 maart kwam de competitie - met DOS uit Utrecht als trotse koploper - weer op gang. Na geschuif met het speelschema kwam de laatste competitiedag op 16 juni terecht. Een week daarvoor greep PSV door een 5-2 thuiszege op Ajax z'n eerste landstitel.
Op 23 juni won Willem II, dat nota bene samen met De Volewijckers was gedegradeerd, met 3-0 de bekerfinale tegen ADO.
Het was overigens niet de eerste keer dat een winter het voetbal in Nederland z'n wil oplegde. Ook in 1947 - een kleine tien jaar voor de intrede van het betaald voetbal in ons land - hield de vorst flink huis en waren de velden drie maanden niet beschikbaar.
De KNVB had een pasklare oplossing voorhanden: dan maar in de zomer doorgaan. Want, zo redeneerde de voetbalbond: "De voetballers hebben door de vorstperiode hun vacantie reeds gehad, terwijl de meesten van hen geen beoefenaars van zomersporten zijn".
En inderdaad, dat jaar werden de laatste wedstrijden pas in juli afgewerkt. De landstitel kwam terecht bij Ajax, waar de latere succescoach Rinus Michels een van de aanvallers was.
Oliecrisis
Ook begin 1974 bleven veel voetbalvelden enkele weken leeg, maar dit keer bleef dat beperkt tot amateurclubs. En niet ijs en sneeuw lagen dwars, maar de olieproducerende Arabische landen. Die stelden eind 1973 een boycot in tegen - onder andere - Nederland vanwege de steun van ons land aan Israël.
Om het benzinetekort het hoofd te bieden werden in Nederland autoloze zondagen in het leven geroepen en later ging de brandstof zelfs op de bon. Uitwedstrijden op zondag leverden daardoor voor veel sportclubs een onoverkomelijk probleem op en werden op andere dagen nogal kostbaar.
Nadat de KNVB op 11 januari 1974 samen met tien andere grote sportbonden tevergeefs bij de regering om extra benzinebonnen had gevraagd, zag de voetbalbond zich genoodzaakt tot een extra lange winterstop. Pas op 2 maart ging de bal weer rollen in de amateurcompetities.