In Kenia vecht zelfs het leger tegen de sprinkhanen
Die grote en nieuwsgierige ogen. Die vallen altijd op bij de woestijnsprinkhaan, of ze nu net geboren zijn of aan het einde van hun korte levenscyclus. Met die ogen nemen ze elke beweging in hun omgeving waar en zo ontkomen ze aan gevaar.
Met hun grote aantallen, enorme vraatzucht en voortplantingsdrift vielen ze eind vorig jaar Kenia binnen, vanuit Somalië en Ethiopië. Sinds dat moment hebben de sprinkhanen elke ronde gewonnen van hun bestrijders. De FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN, waarschuwt dat de plaag toeneemt. Afgelopen weken verspreidden de zwermen zich verder naar Noord-Oeganda, Zuid-Soedan en zelfs naar het noorden van Congo.
Zwart van de sprinkhanen
Abdi Ahmed, herder in Noord-Kenia, had zoiets nog nooit meegemaakt. Hij zag een week geleden de eerste generatie in Kenia geboren woestijnsprinkhanen uit de grond komen. "Opeens kropen ze overal, het zag plots zwart van de wriemelende beestjes."
Achter de bergen bij het stadje Isiolo hadden enkele weken geleden vliegtuigjes vergif gespoten. Tevergeefs, want de beestjes legden eitjes in het mulle zand, ieder vrouwtje tussen de vijftig en honderd eieren. Hun kroost probeert het handjevol ambtenaren van het plaatselijke ministerie van Landbouw vandaag uit te roeien.
Dat doen ze zo:
De eerste gifwolken veroorzaken paniek onder de marcherende zwarte beestjes. De radiomicrofoon registreert hun geritsel op de grond, ze springen over de camera die een collega op hun pad heeft gelegd. Ze kunnen nog niet vliegen en proberen boompjes in te kruipen. Tijdens het interview met Julius Likaru, leider van het uitroeiingsteam, dringen ze door tot in het diepste van onze kleren.
"Let maar op, straks zijn ze allemaal dood", zegt Likaru optimistisch. En inderdaad, al snel tollen er tienduizenden dwaas in het rond en vallen dood neer. Maar als hij terugloopt om het gif bij te vullen ziet hij, daar waar zojuist is gesproeid, alweer nieuwe horden aanmarcheren, kruipend over de lijkjes van de andere.
Ook het leger ingezet
Het gif werkt, maar er zijn er simpelweg te veel. Ze blijven komen, uit alle windrichtingen. Op dag twee van de uitroeiingscampagne wordt honderd kilometer verderop het leger ingezet. Majoor Odondo geeft leiding. "Een militair geeft nooit op", zegt hij moedig voor de camera als op de achtergrond zijn soldaten zich in witte beschermende kledij steken.
Ze omsingelen de beestjes, die na drie weken al geel zijn en bijna kunnen vliegen. "Let maar op, ze gaan er allemaal aan." De majoor slaagt er inderdaad in een massaslachting aan te richten. Maar ook hij heeft zijn hielen nog niet gelicht of er komt een nieuwe horde aan.
"Dit is te overweldigend", schudt plaatselijk parlementslid Adamson Langasunya zijn hoofd. "We roeiden sinds januari vijftien zwermen uit maar nieuwe groepen zijn alweer in aantocht."
Een woestijnsprinkhaan leeft ongeveer drie maanden, vreet dagelijks een tot twee gram en kan 150 kilometer per dag afleggen. Alleen de oudere Kenianen herinneren zich een plaag van deze omvang in de jaren 50.
De uitzonderlijke zware regenval van de afgelopen maanden maakt het haast onmogelijk om de levenscyclus van de sprinkhanen te doorbreken. En de kans dat de volgende generatie op grote schaal oogsten gaat aanvreten, neemt toe. Tot de droogte toeslaat of de winden draaien, valt hun opmars nauwelijks te stuiten.
Aan het einde van hun leven vallen weer die grote ogen op. Eenmaal volwassenen is het tijd voor de voortplanting. De sprinkhanen zijn neergedaald, ze buitelen over elkaar heen, de vrouwtjes worden bestegen en vervolgens graven ze kuiltjes van tien centimeter diep voor hun eitjes. Ze kijken niet meer schichtig, ze laten zich nu niet meer verjagen door ontstelde mensen. Ze hebben gewonnen.