Justitie eist levenslang tegen Utrechtse tramschutter Gökmen T.
Het Openbaar Ministerie heeft levenslang geëist tegen Gökmen T. Hij wordt ervan verdacht in maart 2019 in een tram in Utrecht een aanslag te hebben gepleegd. Op de derde dag van het proces sprak het OM de strafeis uit.
T., een 38-jarige Utrechter, heeft bekend dat hij op 18 maart vorig jaar in een tram in Utrecht het vuur heeft geopend op passagiers en omstanders. Vier mensen kwamen om het leven en er vielen meerdere gewonden.
Het OM ziet de aanslag op het 24 Oktoberplein als een terreurdaad. Justitie houdt hem verantwoordelijk voor de moord op vier slachtoffers, poging tot moord op drie mensen en bedreiging met een terroristisch misdrijf. Volgens justitie handelde T. met een terroristisch oogmerk.
"Uit niets blijkt enige vorm van berouw, spijt of inzicht in wat hem ten laste wordt gelegd", zeiden de officieren van justitie tijdens de behandeling van zijn rechtszaak. Ze wezen er op dat T. trots is op wat hij heeft gedaan. "Het gevaar voor herhaling is torenhoog."
Het OM acht hem net als deskundigen verminderd toerekeningsvatbaar, omdat hij een persoonlijkheidsstoornis heeft en zwakbegaafd is. Toch moet hij de maximale straf krijgen en is een tbs-behandeling niet aan de orde, zei het OM. "Op geen enkel moment is gebleken dat de verdachte open staat voor welke vorm van behandeling dan ook."
T. werd op de dag van de schietpartij, 18 maart, aangehouden in Utrecht. Na zijn aanhouding heeft Gökmen T. de tramaanslag bekend. Daarna wilde hij niet meer met de politie praten, zei het Openbaar Ministerie vandaag tijdens de behandeling van zijn rechtszaak.
Volgens het OM handelde de 38-jarige T. alleen. Na de aanslag werden nog vier mensen aangehouden, maar zij hadden niets met de schietpartij te maken. Waar T. het gebruikte vuurwapen vandaan haalde, is nooit opgehelderd.
'Doelbewust'
Het Openbaar Ministerie beschreef in de rechtbank uitvoerig hoe T. de aanslag zou hebben gepleegd. Op 18 maart vorig jaar kwamen daarbij vier mensen om het leven en raakten twee mensen zwaargewond.
Hij handelde volgens het OM met voorbedachten rade en stapte doelbewust op zijn slachtoffers af. Het OM denkt dat T. al voor de schietpartij een briefje schreef met een verklaring. Hij had dus over de aanslag nagedacht, zeiden de officieren van justitie.
Volgens hen had T. een terroristisch motief, onder meer omdat hij angst wilde zaaien en op willekeurige mensen schoot. Wel leek hij het specifiek te hebben voorzien op westers ogende mensen. De verdachte zei de aanslag te hebben gepleegd als vergelding voor aanvallen op moslims en het beledigen van zijn geloof.
Applaus voor eis
Volgens de officieren van justitie was de impact van de aanslag enorm. "Op getuigen en op inwoners van Utrecht, die te horen kregen dat het niet veilig was hun huis te verlaten. Voor alle Nederlanders werd duidelijk dat om de hoek van je huis een aanslag gepleegd kan worden." Ook zei justitie dat nabestaanden "onbeschrijfelijk veel leed is aangedaan".
De eis van justitie werd met applaus van de nabestaanden ontvangen. Arlette Schijns, advocaat van een van de gewonde slachtoffers, zei na afloop van de zitting: "Het applaus gaf uiting aan het gevoel dat alleen de hoogste straf terecht is."
Volgens het OM is het zo goed als uitgesloten dat T. met een levenslange gevangenisstraf ooit nog vrij komt. Na 25 jaar wordt gekeken of een levenslang gestrafte kans maakt op vrijlating. Daarbij worden de risico's gewogen en ook de gevolgen voor slachtoffers bepaald. Dat een veroordeelde onbehandeld terugkeert in de maatschappij, is volgens het OM ondenkbaar. Als Gökmen T. inderdaad wordt veroordeeld voor terrorisme, verwacht het OM dat hij nooit in aanmerking zal komen voor vrijlating.
Provocerend gedrag
De procesdagen verliepen tumultueus. Maandag zette de voorzitter van de rechtbank T. de zaal uit nadat hij zijn eigen advocaat had bespuugd. Dinsdag liet de rechter T. opnieuw verwijderen, nadat hij provocerend had gereageerd op de slachtofferverklaring van een van de trampassagiers, die de aanslag ternauwernood overleefde.
Toen de jonge vrouw zich emotioneel tot T. wendde en zei: "Gökmen, je hebt me niet verslagen", riep hij "Jammer, jammer!". Dat waren de eerste woorden die T. in de rechtszaal sprak. Wel glimlachte hij regelmatig als slachtoffers en nabestaanden vertelden over hun angst en verdriet en hij stak op de eerste dag van de strafzaak zijn middelvinger op naar de voorzitter van de rechtbank.