Irritatie over Nederlandse houding op EU-begrotingstop neemt toe
De irritatie over Nederland en drie andere zuinige landen neemt toe in Brussel. Er wordt al meer dan 24 uur gesproken over de nieuwe EU-begroting voor de komende zeven jaar, maar er is nog geen enkel uitzicht op een goed resultaat.
Toen de leiders vanochtend opnieuw binnenkwamen, werd de schuld daarvoor vooral bij Nederland, Denemarken, Zweden en Oostenrijk gelegd. Die landen willen dat maximaal 1 procent van de hele Europese economie uitgegeven wordt aan de EU. Voorzitter Michel van de Europese Raad wil 1,07 procent. Dat lijkt misschien een klein verschil, maar het gaat om miljarden euro's.
Vooral de landen die nu meer EU-geld ontvangen dan ze uitgeven - zogenaamde netto-ontvangers - zijn kritisch op de andere groep, de netto-betalers. "Als zij maar 1 procent willen betalen, dan is er een verschil van 75 miljard euro," rekent de Tsjechische premier Babis voor. "Dan hebben we niets te bespreken. Als daar geen beweging in komt, dan vliegen we hopelijk vandaag nog terug."
Tweede belangrijke eis
Premier Rutte heeft nog een tweede belangrijke eis voor de komende EU-begroting: Nederland wil zijn korting van 1,5 miljard euro houden. Ieder EU-land kan met een veto een nieuwe begroting tegenhouden en Rutte lijkt het hard te spelen. "Er zijn natuurlijk allerlei verwachtingen bij heel veel mensen. We moeten duidelijk maken dat die verwachtingen misschien niet terecht waren", zei de premier gisteravond laat.
Bij de Finse premier Marin, zelf een netto-betaler, lijken dat soort woorden verkeerd te vallen. "Het resultaat kan niet precies zijn wat een paar landen willen", zei ze vanochtend bij binnenkomst. "Wij denken ook dat er te veel geld uitgegeven wordt, maar we moeten allemaal een stap zetten en samen een compromis vinden."
Weinig vertrouwen
Er zou inmiddels een nieuw compromisvoorstel op tafel liggen dat werd gemaakt nadat de zuinige vier landen hadden gepraat met EU-voorzitter Michel, en met Duitsland en Frankrijk. Daarover wordt opnieuw gepraat.
De Hongaarse premier Orbán heeft er in ieder geval weinig vertrouwen in dat het overleg nog tot resultaat gaat leiden. In de perszaal stelde hij dat hij zeventien landen heeft verzameld die juist veel meer willen uitgeven, namelijk 1,3 procent van de Europese economie. Hij verwacht dat er een extra top nodig is om echt tot een resultaat te komen.