OM maakt excuses voor afluisteren journalist in jacht op pyromaan
Het Openbaar Ministerie in Rotterdam heeft afgelopen jaren een journalist afgeluisterd en later met een peilbaken gevolgd. Dat gebeurde in 2015 en in 2016 en had niet op deze wijze mogen gebeuren, geeft het Openbaar Ministerie nu toe.
Het gaat om de Rotterdamse freelance-fotograaf en cameraman Joey Bremer, die beeldmateriaal levert aan onder andere de NOS, Rijnmond en een aantal kranten. Zijn werk is om zo snel mogelijk foto's en videobeelden te maken van acute nieuwsgebeurtenissen, zoals branden, overvallen en verkeersongelukken.
In juli 2015 is de telefoon van Bremer gedurende drie weken afgeluisterd. Politie en justitie vonden dat hij opvallend snel aanwezig was bij branden in de regio Vlaardingen. Zij zagen hem als mogelijke brandstichter en besloten hem onder de tap te zetten.
Negen maanden later, bij een nieuw onderzoek naar brandstichting, werd Bremer opnieuw op de korrel genomen door politie en justitie. Dat onderzoek liep tussen april 2016 en begin 2017. Gedurende een onbekende periode heeft Bremer rondgereden met een peilbaken onder zijn auto. Bij dit onderzoek was Bremer geen verdachte, maar door hem te volgen hoopte de politie op het spoor van de brandstichter te komen.
Fout
Het Openbaar Ministerie is hiermee de fout in gegaan, geeft persofficier Ernst Pols toe. Er is ten onrechte geen rekening mee gehouden dat hij als persfotograaf en journalist opereerde. Dat had moeten leiden tot een andere afweging van belangen. Volgens Pols waren politie en OM zich destijds onvoldoende bewust van de status van Bremer als journalist en het gewicht dat daaraan had moet worden gegeven.
Onduidelijk is wat met de afgeluisterde gesprekken is gebeurd. Ze zijn niet teruggevonden in de systemen van politie en OM. Uit het afluisteren en volgen is niet gebleken dat Bremer op enige manier betrokken was bij de branden. De onderzoeken zijn later zonder resultaat gesloten.
Anderhalf jaar geleden gaf het OM in Rotterdam al eens schoorvoetend toe dat het in oktober 2017 en februari 2018 Bremers telefoongegevens had opgevraagd, toen om zijn tipgevers te achterhalen. De voorzitter van het College van Procureurs-Generaal, Gerrit van der Burg, zei destijds dat er, voor zover bekend, geen andere onderzoeken naar journalisten waren gedaan.
Het is belangrijk dat dit boven water komt. Het draagt hopelijk bij aan een gedragsverandering bij de politie.
Op aandringen van Bremers advocaat heeft het OM opnieuw onderzoek gedaan. Daaruit werd duidelijk dat er nog twee zaken waren. Het onderzoek duurde zo lang omdat er nog maar weinig dossiers te vinden waren en alles gereconstrueerd moest worden door middel van gesprekken met medewerkers van politie en justitie.
Joey Bremer vindt het schokkend dat hij is gevolgd. Hij erkent dat een verdachte gevolgd mag worden, "maar dan wel volgens de regels, en die zijn niet gevolgd. Als journalist moet ik mijn werk kunnen doen zonder dat er iemand meeluistert".
Het Genootschap van Hoofdredacteuren en de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) noemen het een serieuze zaak. NVJ-secretaris Thomas Bruning zegt dat deze zaak, hoewel al van een paar geleden, aantoont dat er te gemakkelijk zware opsporingsmiddelen zijn ingezet tegen journalisten, waardoor zij en mogelijk hun bronnen in gevaar worden gebracht.
"Het is belangrijk dat dit boven water komt. Het draagt hopelijk bij aan een gedragsverandering bij de politie. Die moet beseffen dat journalisten geen verlengstuk van justitie mogen worden. Dit type 112-journalisten verslaan in de eerste lijn het werk van de politie. Ook zij moeten ervan op aan kunnen dat hun bronnen veilig zijn."
Regels aangescherpt
Bremer is achteraf niet geïnformeerd over het afluisteren en ook het College van Procureurs-Generaal is niet op de hoogte gebracht. Dat had volgens de regels wel moeten gebeuren. Dit is fout geweest, zo geeft het OM toe en Bremer heeft hiervoor excuses gekregen. College-voorzitter Gerrit van der Burg schaart zich achter de excuses die door parket Rotterdam zijn gemaakt.
Volgens het college kan een fout als met Bremer niet meer gemaakt worden. De regels zijn aangescherpt en sinds oktober 2018 is er een wet die journalisten beschermt tegen het inzetten van dwangmiddelen en opsporingsbevoegdheden.