Opnieuw meer geld over, overheidsschuld zakt onder de 50 procent
De Nederlandse overheid houdt opnieuw meer geld over. In de eerste negen maanden van het jaar was er een overschot van meer dan 14 miljard euro. Met het geld is de overheidsschuld verder naar beneden gebracht, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Voor het eerst sinds het begin van de crisis in 2008 is de schuld van de overheid als percentage van het bruto binnenlands product onder de 50 procent gezakt. Op het hoogtepunt van die crisis zat het percentage nog op bijna 69.
Meevallers
Het ministerie van Financiën ging eerder voor dit jaar uit van een overschot van 10,4 miljard euro. In de eerste drie kwartalen is er dus al een bedrag van bijna 4 miljard euro meer dat onderaan de streep overblijft. Er komt via belastingen en sociale premies meer geld binnen dan eerder werd geraamd. De uitgaven stijgen ook, met name aan uitkeringen en de zorg, maar niet zo hard als de inkomsten toenemen.
Volgens de begrotingsregels voor overheidsgaven moeten meevallers bij de diverse ministeries gebruikt worden op het eigen beleidsterrein, of gaan naar aflossing van de staatsschuld. Dat principe wordt ook wel de Zalmnorm genoemd, naar de oud-minister van Financiën.
Ook in 2017 en 2018 bleef er meer geld over bij de overheid dan er binnenkwam. In 2018 ging het om ruim 11,5 miljard euro.
Minister Hoekstra van Financiën, zei eerder dat een begrotingsoverschot "goed is voor ons allemaal". "Dat betekent namelijk dat we minder geld aan rente kwijt zijn", aldus de minister.
Lage schuld
Nederland heeft vergeleken met andere eurolanden een lage schuld. Van Italië en Frankrijk is het schuldquotum dit jaar gestegen. Bij Frankrijk is het percentage bijna 100. Griekenland heeft de hoogste schuld met een percentage van 180.