Duits leger gaat rabbijnen in dienst nemen als geestelijk verzorger
Voor het eerst in bijna een eeuw gaat het Duitse leger rabbijnen in dienst nemen. De komende maanden worden tien mannen en vrouwen aangetrokken om joodse militairen geestelijke bijstand te kunnen geven.
Minister Kramp-Karrenbauer van Defensie heeft daarover afspraken gemaakt met de Duitse Joodse Raad. "Dit is een krachtig signaal voor een divers en open leger", zei ze. "En het is een sterk teken voor het Joodse leven in Duitsland." Ze verwacht dat het parlement begin volgend jaar instemt met de maatregel.
Josef Schuster, voorzitter van de Joodse Raad, sprak bij de ondertekening van het akkoord vanmorgen in Berlijn over een historische dag voor de betrekking tussen Joden en het leger. Joden werden in de jaren 30 geweerd uit het leger toen Adolf Hitler aan de macht kwam. "Waarom zou in een barak geen menora kunnen branden naast een kerstboom?", vroeg Schuster retorisch. Een menora is een kandelaar die een belangrijke rol speelt bij het joodse lichtfeest Chanoeka.
Ook plannen voor imams
Nu zijn er in het Duitse leger alleen geestelijk verzorgers voor katholieken en protestanten. Het leger houdt de religieuze achtergrond van militairen niet bij, maar naar schatting van het ministerie van Defensie zijn er 300 joden in dienst, 1400 moslims en 94.000 christenen. Er zijn ook plannen om imams aan te nemen.
In het Nederlandse leger zijn al langere tijd rabbijnen in dienst als geestelijke verzorger, evenals aalmoezeniers (katholiek), predikanten (protestant), raadslieden (humanistisch), pandits (hindoeïstisch) en imams.